De transmieter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Heer Bommel en de transmieter (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De transmieter) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 17 mei 1973 en liep tot 27 juli van dat jaar.

[bewerk] Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal.

Op zekere dag wordt in het land AO de kwikker ZYX7 met zijn dramdrijver er op uit gestuurd om een transmieter aan OB0 te bezorgen. Hij verdwaalt echter in de buurt van Rommeldam, waar hij heer Ollie ontmoet. Deze ziet, aangezien hij door sommige Rommeldammers OBB genoemd wordt, de vergissing direct in en neemt de transmieter ten onrechte in ontvangst.

Met de transmieter kun je stoffelijke zaken verplaatsen, maar de nieuwe eigenaar heeft dat niet zo goed door. In stilte meent hij dan ook veel goed te doen door wensen van talloze minderbedeelden uit te voeren, zonder er erg in te hebben dat anderen daarvoor moeten betalen. Zo raken bijvoorbeeld de Rommeldamse overheidsfinanciën danig in het ongerede.

Tom Poes vertrouwt het natuurlijk vanaf het begin al niet en weet met enige moeite heer Ollie ervan te overtuigen van wat er in werkelijkheid gebeurt. Ze gaan samen op zoek naar XYX7, die nog altijd ronddoolt in het voor hem kwalijke milieu van Rommeldam. Net voor zijn landgenoten hem uit zijn benarde situatie redden geeft hij het geheim van de transmieter aan heer Ollie en Tom Poes prijs: ze moeten de 'dropslip' zoeken waarop alle transacties vermeld staan.

Nadat professor Prlwytzkofsky de transmieter vakkundig doch met grof geweld gesloopt heeft komt de dropslip te voorschijn. Dan blijkt dat de transacties allemaal terug te voeren zijn op ene OB0, zodat OBB wettelijk geen blaam kan treffen. Heer Ollie neemt echter wel maatregelen om de door hem getroffenen schadeloos te stellen.