Biotoop
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een biotoop (Gr: bios - leven, topos - plaats) is een gebied met een uniform landschapstype waarin bepaalde organismen kunnen gedijen. Binnen een biocoenose is een biotoop een specifiek ecosysteem dat zich dynamisch naar een climax zal ontwikkelen, die met het klimaat evolutionair zal veranderen.
Een biotoop moet worden onderscheiden van het bioom, de niche en het verspreidingsgebied. Binnen een biotoop kunnen habitats worden onderscheiden. Een habitat is de specifieke plaats binnen een biotoop waar een organisme zich ophoudt. Bijv. in het biotoop bos is de bodem het habitat van een regenworm.
Inhoud |
[bewerk] Voorbeelden van biotopen
- Adders leven in vaak wat droge en warme heidegebieden
- De eland komt voor in gematigde tot koude moerasbossen
[bewerk] Windmolen
Ook bij windmolens spreekt men van een biotoop, waarmee de omgeving van de molen bedoeld wordt. Staan er veel hoge objecten, zoals bomen of gebouwen, die de wind belemmeren, dan wordt van een slechte biotoop gesproken. Is het landschap om de molen vlak, zal men van een goede biotoop spreken, omdat dan veel wind op de wieken gevangen kan worden.
[bewerk] Bronnen
In de Europese Unie heeft de CORINE commissie de CORINE gepubliceerd (ISBN 9992441577), een handleiding waarin honderden verschillende biotopen beschreven en gedefinieerd worden.