Bartolomeüs Longo
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bartolo(meo) Longo (Latiano, 11 februari 1841 - Pompeii, 5 oktober 1926) was een Italiaans advocaat. Bartolomeo Longo werd in 1980 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Zijn gedenkdag is op 5 oktober.
Longo was een dokterszoon en kreeg een verzorgde opleiding. Hij groeide op in een vroom gezin, waar elke avond de rozenkrans gebeden werd. Bartolomeo was begaafd op vele vlakken, maar hij was een rusteloze jongeling. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Napels, waar hij een liederlijk en werelds leven leidde. Nadat hij les had gevolgd bij een gevallen priester, werd Longo van onverschillig naar openlijk vijandig tegenover de Kerk. Hij nam deel aan betogingen tegen de paus en gaf zich over aan praktijken als magnetisme en spiritisme. Tenslotte werd hij satanist en ook satanistisch priester.
De vrienden en familie van Bartolomeo weigerden de jonge man echter op te geven en bleven voor hem bidden. Zo trachtte Vincente Pepe, een gerespecteerd professor uit zijn thuisstad hem er van te overtuigen om het occulte de rug toe te keren, terwijl Fra Albert, een dominicaner monnik hem begeleidde bij zijn terugkeer naar de Kerk in een proces, dat thans deprogrammatie zou genoemd worden. Longo kwam eindelijk bij zijn zinnen en vond zijn geloof terug. In 1871 werd hij lid van de derde orde der dominicanen. Hij nam daar de naam aan van Fratel Rosario (broeder Rozenkrans).
Bartolo wou nu iets terug doen om zijn geloofsafval goed te maken en hij begon te preken tegen het occulte op plaatsen waar veel studenten kwamen. Via pater Albert werd hij lid van een groep van leken die voor de armen werkten. Toen hij de vreselijke en schrijnende armoede zag, wou hij iets doen om te helpen en had hij een plotse inval dat de rozenkrans daarbij de sleutel kon zijn. Hij richtte een heiligdom op van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans in de vallei van Pompeii en gebruikte daarbij een weggegooid schilderij van Maria als beeld. Pelgrims kwamen af en er gebeurden mirakels. De menigte groeide en de plaatselijke bisschop vroeg aan Bartolomeo om een nieuwe kerk te bouwen. De kerk werd in 1887 ingewijd, aan de paus geschonken in 1894 en werd in 1901 basiliek. Vandaag ontvangt deze basiliek 10.000 pelgrims per dag.
Bartolomeo en Mariana, weduwe van de graaf van Fusco bouwden een aantal andere liefdadige instellingen in de omgeving, die bekend raakte als Stad van de Liefdadigheid en Stad van Maria. Om het weeshuis in de Stad te bemanne, richtte Bartolomeo de Dochters van de Rozenkrans van Pompeii op. Hij richtte een vakschool op voor de Zonen van de Gevangenen, jongens wier vader in de gevangenis zat, en plaatste die onder de leiding van de Broeders van de Christelijke Scholen. Het succes van de school ontkrachtte de toen geldende aanname dat kinderen van misdadigers voorbestemd waren om ook misdadiger te worden en in 1922 richtte hij een zusterschool op voor dochter van gevangenen.
Omdat Bartolomeo en Mariana zo nauw samenwerkten, groeide het gerucht dat er tussen die twee meer aan de hand was. Om hun werk niet te laten bederven door praatjes, trouwden de twee in april 1885, maar bleven zij allebei kuis leven, overeenkomstig hun persoonlijke geloften. Dit was voor sommigen blijkbaar niet voldoende en de eerste jaren van de nieuwe eeuw, werd hij beschuldigd van overspel, woeker, oneerlijkheid en waanzin. Paus Pius X vroeg in 1906 aan Bartolomeo om zich terug te trekken als beheerder voor het welzijn van de Stad. Hij droeg het beheer over aan het pausdom en werd gewoon bediende in de Stad. In 1925 werd hij ridder van de erewacht van het Heilig Graf.