Asterix in Hispania
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Asterix in Hispania | |
Franse Titel: | Astérix en Hispanie |
---|---|
Verhaal: | René Goscinny |
Illustraties: | Albert Uderzo |
Jaar: | 1969 |
Vorige: | Asterix en de koperen ketel |
Volgende: | De intrigant |
Asterix in Hispania (oorspronkelijke titel: Astérix en Hispanie) is het veertiende deel uit de stripreeks Asterix van het duo René Goscinny en Albert Uderzo. Het album verscheen in Frankrijk in 1969; de Nederlandse vertaling verscheen in 1972.
Inhoud |
[bewerk] Het verhaal
Julius Caesar denkt zojuist heel Hispania (Spanje) veroverd te hebben wanneer hij verneemt dat één dorp zich hardnekkig verzet tegen onderwerping aan de Romeinen. Met de zoon van de hoofdman van het dorp als gijzelaar probeert Caesar de Iberiërs te dwingen alsnog hun verzet te staken. De zoon wordt voor de zekerheid weggevoerd naar een Romeins legerkamp ver van het opstandige dorp: het kamp Babaorum, vlakbij het enige Gallische dorp dat Caesar niet klein kon krijgen. Hier valt de gijzelaar in handen van Asterix en Obelix. Aanvankelijk besluit de Gallische hoofdman Abraracourcix dat de jongen dan maar bij hen moet blijven, om hem te beschermen tegen de Romeinen. Na een uit de hand gelopen ruzie over het concept huurvis wordt alsnog besloten de jongen terug te brengen naar zijn eigen dorp. De reis per schip naar Hispania verloopt voorspoedig; de ongelukkige piraten die de helden onderweg tegenkomen, vormen zoals gebruikelijk geen probleem. Het vervolg over land gaat moeilijker. Asterix wordt zonder zijn onoverwinnelijk makende toverdrank gevangen genomen door de Romeinen, en veroordeeld tot een optreden in de arena. Hij weet de stier echter te verschalken door handig gebruik te maken van een rode cape die een dame per ongeluk liet vallen - een nieuw volksvermaak is geboren en als blijk van waardering wordt Asterix vrijgelaten. De zoon van de hoofdman is inmiddels terug in het dorp van zijn vader, waar Asterix en Obelix herenigd worden.
[bewerk] Personages uit het verhaal
Naast de personages die in alle Asterix-strips voorkomen spelen een rol in dit verhaal:
- Pépé, de koppige zoon van de Iberische hoofdman. Krijgt doorgaans zijn zin door zijn adem in te houden;
- Paella y Peseta, de Iberische hoofdman, trots en edel als zijn volk;
- Claudius, de onfortuinlijke Romeinse hoofdman die de taak krijgt Pépé te bewaken. Mocht de jongen ontsnappen, zou hem dat het hoofd kosten. Claudius doet dus verwoede pogingen Pépé weer in handen te krijgen nadat hij in Gallische handen is gevallen. Na het avontuur dat hij samen met Asterix beleeft in de arena, besluit hij verder te gaan als torero;
- de piraten. Hun kansloze gevechten met de helden zijn een running gag in de Asterix-serie;
- toeristen: Gallische en Germaanse burgers die met een huis op wielen, vol met proviand, naar Hispania reizen om er vakantie te vieren. Ze klagen over het Iberische eten en vinden dat alles duurder is geworden dan in het vorige jaar.
[bewerk] Trivia
- in de Nederlandse vertaling wordt gesteld[1] dat het verhaal speelt in het jaar 45 A.D., vlak na de Slag bij Munda. Die vond echter plaats in het jaar 45 v.C.;
- dit is het eerste album waarin de vishandelaar Kostunrix optreedt. Met hem en zijn schip reizen de helden naar Hispania. Als tegenprestatie wordt zijn stukje grond aangekleed met menhirs, hetgeen een verklaring zou zijn voor een "schijnbaar onoplosbaar historisch raadsel" (bijvoorbeeld de menhirs in Carnac);
- ook dit deel uit de reeks bevat diverse verwijzingen naar latere historische en literaire gebeurtenissen:
- Pépé houdt Julius Caesar en zijn gezelschap tegen met de woorden "Jullie komen er niet langs!". In het Spaans is dat "¡No pasarán!", de slagzin van de communisten tijdens de Spaanse burgeroorlog;
- in de slotscène zingt Obelix tijdens het traditionele feestmaal een zigeunerlied dat hij tijdens het avontuur heeft geleerd. De dorpssmid kan het niet aanhoren en roept vertwijfeld "Een vis! Mijn koninkrijk voor een vis!", vrij naar Shakespeares tragedie Richard III;
- de kwaliteit van het Iberische wegennet is belabberd: alle wegen zijn vol kuilen en er wordt altijd aan gewerkt, geheel conform het cliché;
- een ander cliché is dat van de Iberiër: trots, heetgebakerd, lui, en de mannen altijd voorzien van een stoppelbaard;
- onderweg komen onze helden een ridder en zijn knecht tegen. Bij het horen van het woord "molens" trekt de ridder ten aanval, net als Cervantes' held Don Quichot.
[bewerk] Noten
- ^ Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de in 1972 bij Amsterdam Boek verschenen editie.