Mogoelrijk
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Mogoelrijk (Perzisch: حکومت مغلیاں, Engels: Mughal) was een rijk onder een moslimdynastie in India die in 1526 werd gesticht door Zahiruddin Muhammad Babur (Baboer). De heersers van dit rijk, die de titel van grootmogol of mogol droegen, stamden af van de Turkse heerser Timoer Lenk.
Het was vooral Baburs kleinzoon Akbar die een hechte organisatie opbouwde, waardoor de instellingen tot in de Britse tijd de basis voor het bestuur van het Mogoelrijk vormden. Door het verlenen van vele rechten wist hij op handige wijze een groot aantal hindoeheersers - waaronder de Rajput-vorsten - aan zich te binden.
Het Mogoelrijk besloeg in zijn bloeiperiode (de 17e eeuw) bijna geheel het Indische subcontinent. Het telde aan het einde van de 17e eeuw waarschijnlijk tegen de 150 miljoen inwoners, niet veel minder dan het China van de Ming-dynastie en meer dan geheel Europa in die periode. In grote delen van het rijk was de invloed van de centrale staat echter tamelijk beperkt.
Het rijk was gesticht door krijgers uit Centraal-Azië (Afghanistan en omgeving), die moslim waren en die Perzisch als cultuurtaal hanteerden. Perzisch werd dan ook de administratieve taal van het rijk. In deze periode vond er een sterke onderlinge beïnvloeding plaats tussen de Centraal-Aziatische moslimcultuur en de inheemse hindoecultuur. De hoofdstad was Delhi, hoewel de keizers ook wel resideerden in Agra en Srinagar (dit laatste om aan de verschrikkelijke hitte van de Indiase zomer te ontkomen).
Tijdens de heerschappij van latere Mogoelkeizers, en met name Aurangzeb, begonnen de verhoudingen tussen de heersende moslims en de hindoemeerderheid te verslechteren. De opstand van de Marathi onder de hindoevorst Shivaji en diens opvolgers verstoorde in de late 17e en vroege 18e eeuw de soliditeit van het rijk. De keizers gaven steeds meer geld uit aan het bouwen van grote tempels en tronen. De bekendste zijn de Taj Mahal en de Pauwentroon. De Pauwentroon werd later door de Perzen gestolen en is sindsdien onvindbaar. De troon wordt nu geschat op een waarde van 700 miljoen euro, dit komt door onder andere het gebruik van meer dan 1000 kilo goud. Door deze extravagante uitgaven was er minder geld voor het volk. In de loop van de 18e eeuw verwierven diverse nizams (onderkoningen) (bij voorbeeld die van Bengalen en Haiderabad) een positie van vrijwel onafhankelijk vorst. Het Mogoelrijk was nog maar een schaduw van zijn vroegere glorie toen de laatste resten ervan (hoofdzakelijk in Uttar Pradesh) in 1857 door de Engelsen werden veroverd.
[bewerk] Heersers van het Mogoelrijk
- Zahiruddin Baboer, 1526-1530
- Nasiruddin Humayun, 1530-1540
- Jalaluddin Akbar, Akbar de Grote, 1556-1605
- Nuruddin Jahangir, 1605-1627
- Ghiyasuddin Shah Jahan, 1627-1658
- Aurangzeb Alamgir I, 1658-1707
- Bahadur Shah I (Shah Alam I), 1707-1712
- Jahandar Shah, 1712-1713
- Furrukhsiyar, 1713-1719
- Rafi Ul-Darjat Shah Jahan II, 1719
- Rafi Ud-Daulat, 1719
- Nikusiyar, 1719
- Mohammed Ibrahim, 1720
- Mohammed Shah, 1719-1720 en 1720-1748
- Ahmad Shah Bahadur, 1748-1754
- Alamgir II, 1754-1779
- Shah Alam II, 1779-1806
- Akbar Shah II, 1806-1837
- Bahadur Shah II of Bahadur Shah Zafar, 1837-1857