Metathese (taalkunde)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Metathese, beter bekend als metathesis (van het Grieks meta, na en tithenai, plaatsen) is een fonologisch proces waarbij er transpositie (verwisseling van plaats) van klanken (fonemen) of syllaben (lettergrepen) in woorden plaatsvindt. Het is daarmee een bijzondere vorm van klankverschuiving.
Een bekend voorbeeld in de toponymie is het lid -drop in de plaatsnamen Vlodrop en Geldrop. Hier kan een articulatorische aanpassing (vergemakkelijking) de oorzaak zijn. Dit is ook gebeurd met wesp, dat in oude varianten van Germaanse talen (en nog steeds in sommige dialecten) een p- of f-klank vóór de s-klank had. Ook kinderen die met Standaardnederlands worden grootgebracht hebben soms moeite met de foneemcombinatie in het woord wesp en zeggen dan wel eens weps.
In het geval van medeklinkers is er vaker sprake van verspreking, zoals ook in geps. Metathesis hoeft niet altijd spontaan te ontstaan. Het verwisselen van medeklinkers, al dan niet bedoeld, kan ook een komisch effect hebben. Een stijlfiguur als het bewust toegepaste spoonerisme berust mede daarop. Een asterisk (typografische ster) wordt in de volksmond vaak met asterix aangeduid. Ook hier is sprake van metathese, die in dit geval te herleiden kan zijn op de bekende stripfiguur, wiens naam het resultaat is van een opzettelijke verwisseling.
Zoals blijkt uit het hierboven gegeven voorbeeld dorp > drop, kunnen ook een klinker en medeklinker omgezet worden. Een minder in het oog lopend voorbeeld is kerstmis en ook kerstenen (eigenlijk: "christelijk maken"), waarvan de stam op christ- teruggaat (denk aan het Engelse Christmas). Men vindt zo'n relatie ook in de doubletten gort en grutten. Deze vormen van metathesis vallen veel minder op dan die met twee medeklinkers en worden vaak niet meer als zodanig herkend. Naar de klank die verspringt, wordt de metathese wel specifieker aangeduid als bijvoorbeeld r-metathese en h-metathese.
Verder bestaat de term woordmetathese; deze wordt gebruikt bij gevallen als nootmuskaat naast muskaatnoot en sinaasappel naast appelsien.
Inhoud |
[bewerk] Taalvergelijking
Metathese treffen we vaak ook aan wanneer we de verschillende Germaanse talen onderling vergelijken. Zo bestond er een Oudnederlands woord brunnon dat naar "bronnen" verwees. Later, in het Middelnederlands, kreeg dat naast bronne de (enkelvouds)vorm borne. In het hedendaags Nederlands kwam het terug als bron. In Nederland kennen we echter nog de plaatsnamen Born en Borne. Ook het Duitse woord Born verwijst naar bron, maar dan in figuurlijke zin, zoals in Lebensborn ('levensbron').
Een vergelijkbaar geval is vorst, dat bijvoorbeeld in het Duits en Engels en frost heet, en waarvan het Nederlandse werkwoord vriezen luidt. Voorts het Engelse horse naast het oude Nederlandse ros.
Met een geheel andere foneemcombinatie: Nederlands naald naast Duits Nadel en Engels needle.
Een aardig intercultureel voorbeeld betreft de zogeheten klipvis, in het Portugees bacalao ("stokvis" of "kabeljauw") genoemd. De meeste klipvis wordt van kabeljauw gemaakt en wordt veel door Portugese, Spaanse en Kaapverdiaanse mensen gegeten. Ook Surinaamse en Antilliaanse mensen eten, zoals zij dat noemen: bakkeljouw; dit is meestal van goedkopere vissoorten gemaakt, zoals koolvis, leng, lom e.d.
[bewerk] Psycholinguïstische achtergrond
Metathesis is een meervormig en ook een gradueel verschijnsel: het kan al dan niet bewust, meer of minder individueel, meer of minder herkenbaar en al dan niet articulatorisch zijn. Metathesis door verspreking beperkt zich niet tot de gesproken taal. Bij het typen komen dergelijke letterwisselingen nog gemakkelijker voor. Hoewel zulke verschrijvingen een mechanische basis hebben, kan er toch een verband gelegd worden met articulatorische foneemwisselingen.
[bewerk] 'Letterwisselingen' bij het typen
Het tot stand komen van een uiting kan gezien worden als een reeks processen die van kennisrepresentatie naar fonogische vorm moeten leiden. De laatste fase daarvan is sensomotorisch. We noemen die articulatie als het gaat om het spreken, en geschreven of getypte vorm als het gaat om grafische uitingen (schrift). Deze laatste processen horen volledig geautomatiseerd te zijn. Toch gaat er wel eens wat fout. Vaak constateren sprekers dat zelf door hun self-monitoring, en schrijvers kunnen hun eigen tekst teruglezen. In essentie zijn dit gelijke verschijnselen, alleen de modi en de weergave verschillen. Merk op dat het schrift geen fonologische component heeft, maar wel een morfonologische. De preliminaire formatie van de woordvorm verloopt hetzelfde. Als geschreven tekst wordt voorgelezen verdwijnt in principe ook het uiterlijk verschil.
Tot op grote hoogte lopen spreken en schrijven parallel, al zijn er natuurlijk essentiële verschillen. Die verschillen liggen echter niet zozeer in de mechanische eindbewerking, maar in de hogere orde-processen van planning en organisatie, die niet of veel minder te automatiseren zijn.
[bewerk] Bronvermelding
A.J. Welschen: College Cognitieve linguïstiek en Psycholinguïstiek, Leerstoelgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit van Amsterdam, 2001 (met toestemming)