Last
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een last was een oude inhoudsmaat van schepen, maar ook wel een aanduiding van een maat of gewicht van een scheepslading.
Bij de visserij, met name bij de vleetvisserij op haring, was de 'last' een indicatie van de door een bomschuit en een buis, later door een sloep of een logger, aangevoerde vangst.
Het laatstgenoemde vissersschip kon, afhankelijk van zijn grootte, tot omstreeks 35 à 40 last aan haring aanvoeren. Hierbij kwam een last overeen met 17 kantjes waar het Scheveningen of Katwijk en 14 gepakte tonnen, waar het Vlaardingen betrof. Al naargelang de grootte van de haring bevatte een kantje 900 tot 1000 haringen.
Uit Vlaamse literatuur, betrekking hebbend op de haringvisserij, blijkt dat in de middeleeuwen een last overeenkwam met 1000 kilogram haring. Met het verdwijnen van de vleetvisserij verdween ook de aanduiding 'last'.
Bij de VOC bedroeg een last in de 17de eeuw ongeveer 1250 kg, later oplopend tot 2000 kg.[1]
Bronnen, noten en/of referenties: |
|