Kwetal
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kwetal (in sommige verhalen Kweetal) is een verhaalfiguur uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Hij verschijnt voor het eerst in het verhaal Kwetal de breinbaas uit 1949.
Kwetal is een lid van het Kleine Volkje dat verscholen leeft in een wereld op redelijke afstand van Rommeldam. Hij is de uitvinder van het volkje en weet met zijn vreemde apparaten surrealistische schijnwerelden en andere tegennatuurlijke verschijnselen te creƫren. Deze apparaten, zoals de oloroon en de verdwijnpunter, worden door niemand op hun juiste waarde geschat en zeker niet door Heer Bommel. Toch is hij het die meestal het volste vertrouwen van Kwetal heeft ("Vraag maar aan Bommel, die zal het wel weten."), zeker omdat hij allerlei kleinigheden als een kammetje, een blikopener en een paraplu als grote vindingen beschouwt, die volgens hem wel aan het reusachtige denkraam van heer Ollie ontsproten moeten zijn.
Met anderen heeft hij een veel moeilijker relatie. Tom Poes wordt vooral als vriend van heer Ollie vertrouwd, als die Kwetal weet te benaderen wanneer heer Ollie wegens fout gebruik van de hem toevertrouwde apparaten in moeilijkheden is geraakt.
Kwetal leeft net als zijn maatje Pee Pastinakel altijd in de natuur en ze vertonen zich nooit in de stad, waar het "bruin ruikt". In de herfst volgt een vast ritueel: Kwetal en de andere leden van het Kleine Volkje gaan "ipsen", ze trekken naar het zuiden voor een soort van winterslaap. Toch vergeet de dwerg zich wel eens in allerlei bezigheden, zodat hij pas laat of helemaal niet meekan met zijn soortgenoten. Dit stemt hem meestal boos.