Josef Terboven
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Josef Antonius Heinrich Terboven (Essen, 23 mei 1898 - Skaugum, 8 mei 1945) was een Duits militair die tijdens de Tweede Wereldoorlog Reichskommissar was van Noorwegen vanaf 24 april 1940 tot het eind van de oorlog.
Terboven nam deel aan de Eerste Wereldoorlog en zwaaide af als luitenant. Hierna studeerde hij rechten en staatswetenschap in München en Freiburg, maar werd tevens politiek actief in extreemrechtse kring. Hij nam deel aan de putsch van 1923. Dit leverde hem een veroordeling op, maar opende vooral de deur naar een carrière in de NSDAP. Vanaf 1928 was hij Gauleiter in Essen. In juni 1934 trouwde hij met Ilse Stahl, de secretaresse van Joseph Goebbels. Als Oberpräsident van de Rijnprovincie verwierf hij een reputatie van wreedheid.
Op 24 april 1940, nog voor de capitulatie van Noorwegen op 7 juni, werd hij Rijkscommissaris in plaats van Vidkun Quisling die op die positie had gehoopt; wel werd Quisling in 1942 benoemd tot minister-president. Terboven nam zijn intrek in de residentie van de Noorse kroonprins in Skaugum en had zijn werkvertrekken in Stortinget (het Noorse parlement). Als Rijkscommissaris met steun van Hitler had Terboven vrijwel onbeperkte macht; het was zijn bedoeling om van de Festung Norwegen een laatste bastion van het nazi-regime te maken. Hij was zo gehaat, dat zelfs Goebbels in zijn Dagboeken schande sprak over zijn wandaden jegens de Noren.
Op 8 mei 1945, vlak voor de capitulatie van Duitsland van kracht werd, blies Terboven zich op in zijn bunker bij Skaugum.