Jonathan Noyce
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jonathan Mark Thomas Noyce (Sutton Coldfield, Engeland, 15 juli 1971) is een Brits basgitarist en het jongste lid van de Britse progressieve rockband Jethro Tull.
In 1990 ging hij naar Londen om te studeren aan The Royal Academy Of Music, waar hij zijn toelatingsexamen haalde door het spelen van klassieke percussie. Eenmaal toegelaten koos hij toch voor basgitaar in de jazz- en popmuziek. In deze periode ontmoette hij David Palmer (ex-bandlid an Jethro Tull), en werd de basgitarist bij een project van Palmer waar een orkest samen een band muziek van bekende progressieve rockbands speelde.
Noyce werd voorgesteld aan Martin Barre, die toevalligerwijs een basgitarist zocht voor zijn soloalbum The Meeting. Barre was erg onder de indruk, en introduceerde hem aan Ian Anderson als mogelijke speler voor een solo-project, de Divinities-tour. Toen in 1995 Jethro Tull's voormalige bassist David Pegg aangaf terug te willen keren naar zijn oorspronkelijke band Fairport Convention werd Noyce de nieuwe basgitarist.
Soms krijgt Noyce kritiek van fans dat hij weinig beweegt op het podium. Maar het is te verklaren doordat hij blind is aan één oog. Zijn bijnaam is Stoneface.
Vóór Jethro Tull speelde Noyce onder andere als studiomuzikant voor bands als Take That en Atomic Kitten.
Sinds 2005 is hij ook de bassist voor Gary Moore en speelt hij zijn album Old New Ballads Blues, en sinds 2007 is hij bassist van Archive. Daarnaast is hij het soloproject CoolHunter gestart.