Geslachtsidentiteitsstoornis
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts |
Een geslachtsidentiteitsstoornis of genderdysforie is een psychische aandoening waarbij iemand zich enerzijds ongemakkelijk voelt bij de geldende normen voor zijn of haar sekse en zich anderzijds aanhoudend identificeert met het andere geslacht. De symptomen zijn vaak al op jongere leeftijd waar te nemen.
Jongens ontwikkelen bijvoorbeeld het idee dat het beter is geen penis en testes te hebben. Soms menen ze dat deze lichaamsdelen wel zullen verdwijnen of krijgen er een hekel aan. Ze hebben een afkeer van ruwe jongensspelletjes en spelen liever met meisjes.
Meisjes hebben het verlangen of de overtuiging een penis te krijgen. Ze willen geen borsten krijgen of menstrueren. Er kan een aversie tegen zittend urineren ontstaan. Het komt ook voor dat ze zich verzetten tegen het dragen van typische meisjeskleding. Ze zijn minder geïnteresseerd in typische meisjesspelletjes en spelen bij voorkeur met jongens. Zowel jongens als meisjes experimenteren meer dan normaal met kleding die traditioneel bij de andere sekse past.
Bij adolescenten en volwassenen ontstaan verdergaande symptomen, zoals pogingen om primaire en secundaire geslachtskenmerken te verwijderen, danwel te verkrijgen (bijvoorbeeld met hormoonkuren). Ook ontwikkelt zich vaak het gevoel in een 'verkeerd' lichaam te zitten. Als iemand daadwerkelijk lichamelijk wil overgaan tot de andere sekse door middel van een operatieve ingreep, spreekt men van transseksualiteit. Als iemand ernaar streeft kenmerken van beide geslachten te hebben, spreekt men van transgenderisme. Naast de geslachtsidentiteitsstoornis kunnen ook andere aandoeningen ontstaan, zoals depressie, angststoornissen of psychosomatische verschijnselen.
De diagnose is niet eenvoudig. Ten eerste wordt onderzocht of er sprake is van interseksualiteit of een psychische aandoening, bijvoorbeeld een stoornis van de lichaamsbeleving of schizofrenie. Ook moet worden uitgesloten dat de persoon alleen streeft naar de maatschappelijke voordelen die een andere sekse zou kunnen bieden, of een schijnoplossing voor niet-aanvaarde homoseksualiteit. Verder moet er sprake zijn van ernstig lijden en sociale problemen tussen de persoon en de omgeving. Aangezien het om een samenhangend pakket van problemen gaat, spreekt men in dit geval van een syndroom. Het hebben van een andere identiteit dan conventioneel wordt verwacht, is op zich niet voldoende om van een stoornis te spreken.
Uit hersenonderzoeken verricht door dr. Dick Swaab blijkt dat er in de hersenen in de hypothalamus een gedeelte is dat seksebepaald is en bij transseksuelen precies tegengesteld aan het biologische geslacht ontwikkeld is. Tegen deze uitleg wordt tegengeworpen dat er hersenen onderzocht zijn van transseksuelen die een hormoontherapie ondergaan.