Geschiedenis van Londen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Volgens de middeleeuwse mythologie van Geoffrey van Monmouth werd Londen gesticht door Brutus de Trojaan en stond bekend als Troia Nova, dat verbasterd werd tot Trinovantum. Koning Lud zou de stad hebben omgedoopt in Caer Ludein, de oorsprong van Londen. Geoffrey voorziet het voor-historische Londen van een rijke tooi van legendarische koningen en interessante verhalen. Archeologen hebben echter geen bewijs gevonden voor een voor- historische of Britse stad. Er zijn wijd verspreide vondsten gedaan, bewijs van landbouw, graven en resten van bewoning, maar niets meer degelijk dan dat.
Inhoud |
[bewerk] Voor-historie
Ergo gedurende de voor-historie was Londen een landbouwgebied met wijd verspreide bewoners. Belangrijke vondsten, zoals het Schild van Battersea, dat in de Theems bij Chelsea (Londen) werd gevonden, doen vermoeden dat het gebied belangrijk was. Er zouden belangrijke vestigingen hebben kunnen zijn te Egham en Brentford en een heuvelfort in Uppall, maar géén stad.
Londen is niet altijd de hoofdstad geweest van Engeland. Tijdens de vroege Middeleeuwen was Winchester de hoofdstad van het land.
[bewerk] Onder Claudius
- Zie ook Londinium.
De stad werd als Londinium in het jaar 43 gesticht onder de Romeinse keizer Claudius, op de noordoever van de Theems. Het was de hoofdstad van de Romeinse provincie Britannia. Waarschijnlijk werd al in de 2e eeuw een brug over de rivier gebouwd. Nadat de stad in 61 door de Keltische koningin Boudicca geheel was verwoest, groeide hij uit tot een betrekkelijk grote stad, die met 20.000 tot 30.000 inwoners in de 2e eeuw na Chr. veruit de grootste stad was van de Romeinse provincie Brittannia. Na het vertrek van de Romeinen raakte de stad in verval.
Ethelbert van Kent stichtte in het begin van de 7e eeuw de eerste Saksische kathedraal: Saint Paul's.
[bewerk] Bloei na de 9e eeuw
In de 9e eeuw volgde een nieuwe bloei onder koning Alfred de Grote. De Normandische Willem de Veroveraar trof, na zijn verovering in 1066 (zie Slag bij Hastings) een welvarende stad aan van ongeveer 15.000 inwoners, waarmee hij een verdrag sloot.
Londen wist zich dankzij zijn rijkdom steeds zelfstandiger te maken van de koningen. Tegen betaling verkreeg het verschillende vrijheden en privileges, o.a. in 1194 van Richard Leeuwenhart het statuut dat een bestuur van mayor en aldermen handhaafde. Dit werd bevestigd in een nieuw handvest van 1199. In 1215 moest Jan zonder Land nieuwe privileges toestaan, als gevolg van de bepalingen in de Magna Carta.
[bewerk] Zelfbestuur
Geleidelijk verwierf de City zoveel zelfbestuur, dat geen enkele ambtenaar van de koning er toegang had en de koning zelf alleen na toestemming. De macht was in handen van de kooplieden, die zich hadden verenigd in corporaties. Ook buitenlandse kooplieden vestigden zich in de stad, Florentijnen, Genuezen, Venetianen en vooral kooplui van de Hanze, die sinds 1157 hun kantoor hadden in Steel Yard. In de Rozenoorlog was Londen neutraal, waardoor het van beide partijen privileges kreeg. In 1381 werd de stad geplunderd door opstandige boeren onder Wat Tyler.
In de 14e eeuw was Londen veruit de grootste stad van Engeland met zeker 50.000 inwoners. De pestepidemieën van de 14e en 15e eeuw zouden vervolgens tot een zekere daling leiden, maar tegen 1500 had de bevolking zich weer hersteld. Omstreeks 1550 had het inwonertal de 100.000 overschreden en tegen 1600 de 200.000. Hiermee behoorde Londen, samen met Parijs, Antwerpen en Constantinopel tot de vier grootste steden van Europa.
Londen werd al vroeg een financieel en handelscentrum: in 1567 werd de Royal Exchange (de Beurs) gesticht. Londen begon zich meer en meer uit te breiden buiten de Romeinse muur, die ook de grens van de middeleeuwse stad was geweest. Op enkele kilometers ten westen van de "City" begon zich een nieuw centrum te vormen, rondom de abdij van Westminster, waar zich ook het Engelse Parlement ging vestigen. In de Engelse Burgeroorlog (1640-1650) was Londen een bolwerk van de parlementspartij.
Omstreeks 1660 was de bevolking van Londen gegroeid tot ongeveer 450.000. Twee rampen troffen Londen kort na elkaar: in 1665 was er een grote pestepidemie, die 75.000 slachtoffers eiste, en in 1666 de Grote Brand, die van 2 tot 5 september woedde en drievijfde deel van de stad verwoestte. Hierbij ging ook St Paul's Cathedral in vlammen op. Tegelijkertijd waren er oorlogen aan de gang tussen Engeland en de Nederlanden. (Zie hiervoor ook de pagina over Samuel Pepys, die over deze periode een gedetailleerd dagboek bijhield.)
[bewerk] Wederopbouw na de Grote brand
De wederopbouw van de stad en de bestrijding van besmettelijke ziekten en brand werden met kracht ter hand genomen. De architect Sir Christopher Wren speelde een grote rol bij de stedenbouwkundige planning en wederopbouw. Hij bouwde o.a. veel nieuwe kerken en hij werd het meest beroemd om de bouw van 'zijn' nieuwe St. Paul's kathedraal, die eeuwenlang de skyline van de stad beheerste. Hij bouwde ook het monument (Monument) ter herdenking van de Grote Brand (zie afbeelding rechts).
In 1694 werd op initiatief van Koning-Stadhouder Willem III, aan William Paterson een Royal Charter verleend voor de stichting, met behulp van Nederlands kapitaal, van de Bank of England, sedert 1734 gevestigd in Threadneedle Street ('the Old Lady of Threadneedle Street').
In de 18e eeuw was Londen een zeer welvarende stad. Het had van Amsterdam de rol van financieel wereldcentrum overgenomen. De politieke centrumfunctie werd onderstreept door verschillende internationale conferenties die er in de 19de en 20e eeuw werden gehouden. Er waren wereldtentoonstellingen in 1851, 1862 en 1925.
[bewerk] Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Londen zwaar getroffen door Duitse bombardementen. Hierbij vielen ongeveer 30.000 doden. Enkele malen (in 1952 en 1962) is Londen ernstig bedreigd door overstromingen (de stad zakt met een snelheid van 30 cm per eeuw), wat de aanleg van de imposante stormvloedkering (1977–1982) bij Woolwich in de Theems noodzakelijk maakte.
[bewerk] Naoorlogs Londen
In de eerste jaren na de oorlog stond Londen vooral in het teken van de wederopbouw. Door de jaren heen is de stad als een inktvlek in alle richtingen gegroeid en slokte vele kleine stadjes en dorpen op. De groei naar buiten toe wordt nu enigszins afgeremd door de instelling van een groengordel. De ontwikkeling concentreert zich nu in een opwaardering van de oude havengebieden. Recentelijk werden grote nieuwbouwprojecten (Docklands) en nieuwe metrolijnen aangelegd.
In 1938 en 1971 vonden in Londen Universele Esperantocongressen plaats.
[bewerk] 21e eeuw
Op 7 juli 2005 werd Londen 's ochtends opgeschrikt door een reeks van 4 bomaanslagen, 3 op metrolijnen, en 1 op een dubbeldekkerbus. Er vielen 53 doden en 700 gewonden. Zie ook: terroristische aanslagen in Londen van 7 juli 2005.