Bantoetalen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Bantoetalen vormen een taalfamilie die zelf een deel is van de Niger-Congo taalgroep.
Inhoud |
[bewerk] Geografisch
Bantoetalen worden gesproken in Zuid-Kameroen, in het zuidoosten van Nigeria, in Gabon, Republiek Congo, Democratische Republiek Congo, Oeganda, Kenia, Tanzania, Angola, Zambia, Malawi, Mozambique, Zimbabwe, Namibië, Botswana, en Zuid-Afrika. Door deze brede verspreiding is de Bantoefamilie de meest verspreide taalfamilie in Afrika, met ongeveer 310 miljoen sprekers.
[bewerk] Taalkundige kenmerken
In veel westerse talen veranderen vooral de uitgangen van woorden (paard, paarden; drink, drinkt). In de Bantoetalen veranderen meestal de prefixen. Voorbeeld: iemand uit het gebied Boeganda heet in het Luganda een Muganda. Het meervoud van een Muganda is Baganda. Het prefix van het woord verandert dus: mu- wordt ba-.
Het woord Bantoe bestaat zelf ook uit het meervoudsprefix ba- en de wortel -ntu dat persoon betekent in Zulu of Xhosa. Bantoe betekent dus mensen. Het woord Bantoe is geruime tijd door het apartheidsbewind in Zuid-Afrika gebruikt als instrument voor zijn rassenpolitiek en daardoor aldaar in kwade reuk komen te staan. Bovendien is het prefix voor een taal of een cultuur si- en niet ba-. Er is daarom een beweging om het voor verwijziging naar de taal te vervangen door Sintoe, Sintoetalen enz. om zo de naam los te maken van het beladen etnoniem Bantoe.
[bewerk] Talen
De Bantoetaal met de meeste sprekers is het Swahili.
Andere belangrijke Bantoetalen zijn:
- in Centraal- en Oost-Afrika
- in Zuidelijk Afrika
- Shona
- Noord-Ndebele (Sindebele)
- Zuid-Ndebele (Nrebele)
- Tswana (Setswana)
- Sesotho
- Zoeloe (isiZulu)
- Xhosa
- Sepedi
- Swazi
- Lozi
- Oshiwambo
- in West-Afrika
- Abanyom
- Ibibio