Nieuwe Hollandse Waterlinie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een belangrijke verdedigingslinie uit de Nederlandse geschiedenis. Deze nieuwe linie diende ter vervanging van de uit eind 17e eeuw daterende Hollandse Waterlinie. Een belangrijk verschil tussen de oude en de nieuwe linie is dat de stad Utrecht nu binnen de linie viel. Vanaf 1871 werd de nieuwe linie als zodanig genoemd.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in 1995 door de Nederlandse staat toegevoegd aan de voorlopige Werelderfgoedlijst van UNESCO. Voor de definitieve plaatsing op de Werelderfgoedlijst is o.a. duidelijkheid nodig over hoe de Nederlandse overheid de linie wil beschermen.
Inhoud |
[bewerk] De linie
De linie loopt van de Zuiderzee tot de Biesbosch. De linie bestaat voornamelijk uit gebieden die onder water te zetten zijn. Zoals bij elke waterlinie, was het de bedoeling dat over de gehele lengte een geïnundeerd gebied zou ontstaan van ten minste enkele kilometers breed, dat tot een diepte van 30 tot 60 centimeter onder water zou komen te staan: te diep voor infanterie om nog in te kunnen oprukken, doch te ondiep voor normale vaartuigen. Gegeven de verschillen in het peil van de landerijen, was hiervoor een complex systeem van "onderwaterhuishouding" nodig. Het te inunderen gebied was hiertoe onderverdeeld in een fijnmazig netwerk van deelgebieden. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in totaal drie keer als gevolg van oorlogsdreigingen geheel of gedeeltelijk onder water gezet: in 1870 (Frans-Duitse Oorlog), in de periode 1914-1918 (Eerste Wereldoorlog) en in 1939 (Tweede Wereldoorlog). Het merendeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is nog intact. Bijna alle forten zijn er nog. De inundatievlaktes zijn echter sterk aangetast. Door verstedelijking, aanplant van bomen, en aanleg van infrastructuur is de strategische openheid sterk aangetast. Sommige forten zijn in verval geraakt, andere zijn (tot op zekere hoogte) gerestaureerd. Een aantal worden voor andere doeleinden gebruikt, variërend van horeca of cultuur tot oefencentrum voor de Mobiele Eenheid.
[bewerk] De forten
Op plaatsen waar inundatie niet mogelijk was, of op plaatsen waar wegen de linie doorkruisten, bouwde men forten. Ieder fort dat men bouwde was aangepast aan de specifieke eisen die het landschap op die locatie stelde. Daarom is bijna ieder fort een uniek bouwwerk, behalve de dubbelgangers Fort Kijkuit en Fort Spion. Fort Tienhoven is ook gelijk aan de eerder genoemde werken, maar in spiegelbeeld gebouwd. Verder zijn Fort Blauwkapel en Fort Vossegat identiek.
De geïnundeerde gebieden vormden het hoofdbestanddeel van de verdediging. Door het water naderende vijandelijke troepen zouden worden afgeslagen met platte schuiten, voorzien van licht geschut; uitleggers geheten. De forten dienden ter verdediging van zwakke plekken in de linie (de accessen), en ter bescherming van de inundatiesluizen die het water toelieten en waarmee het waterpeil geregeld werd.
[bewerk] Aanleg
De eerste schetsen voor de Nieuwe Hollande Waterlinie dateren van het eind van de achttiende eeuw. Cornelis Krayenhoff, vanaf 1796 directeur de Hollandse Fortificatiën, pleitte voor een verschuiving van de oude Hollandse Waterlinie in oostelijke richting, zodat ook Utrecht daarbinnen zou vallen. Na de inlijving in het Franse keizerrijk bleek dat Napoleon Bonaparte belangstelling had voor dit plan, omdat daarmee de voor hem strategisch belangrijke stad Amsterdam goed verdedigd zou kunnen worden. Tot een uitvoering kwam het echter niet. Na de val van Napoleon werd het project weer ter hand genomen, en in 1815 besloot koning Willem I tot uitvoering ervan.
De bouw nam geruime tijd in beslag. Het gehele complex van sluizen, forten en andere werken dat in 1815 was gepland werd pas omstreeks 1870 voltooid. In de jaren daarna zou er, vooral onder invloed van technische ontwikkelingen op het gebied van geschut en munitie, nog voortdurend aan de forten verbouwd worden, tot aan de mobilisatie van 1939 aan toe.
Hoewel de forten de meest "zichtbare" onderdelen van de waterlinie waren, was de werking van de linie vooral afhankelijk van de samenhang tussen de diverse onderdelen. Een klein sluisje of dijkje kon een essentieel onderdeel zijn, omdat het moest zorgen voor het exact reguleren van het inundatiepeil.
In dit verband mag de naam van de waterbouwkundig ingenieur Jan Blanken (1775-1838) niet onvermeld blijven, die de reeds eerder bedachte waaiersluis in de linie toepaste. Hiermee konden sluisdeuren ook tegen een waterdruk in geopend worden.
[bewerk] Aanpassingen
De aarden wallen en het lichte geschut maakten de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot een zwakke linie. Door de veranderingen van het geschut rond 1860 en de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 bleek dat de linie onvoldoende bescherming bood. De linie is daarom diverse malen aangepast aan de eisen die werden gesteld aan de weerstand tegen verbeteringen aan geschut en munitie (onder andere de uitvinding van de brisantgranaat). Een aantal forten rond de stad Utrecht werden dan ook naar voren geschoven. De forten het Hemeltje, Vechten, Rijnauwen, Hoofddijk, Ruigenhoek en de Gagel behoren tot die vooruitgeschoven forten. Deze namen de taak van de Lunetten op de Houtense Vlakte, Fort Vossegat en Fort aan de Klop over.
Door veranderingen in de dracht van het geschut, kon volstaan worden met onderlinge afstanden tussen de te bouwen forten van 2 à 3 km. Hierdoor werd de wederzijdse verdediging van naast elkaar liggende forten mogelijk. Tussen de forten werden nog kleinere werken aangelegd zoals batterijen, opslagplaatsen en dekkingen voor manschappen.
Ook de vooruitgeschoven linie is in de loop van de tijd verschillende keren aangepast, tot de laatste keer begin 1940. De laatste aanpassingen bestonden uit het aanbrengen van betonkazematten en groepsschuilplaatsen. De werken zijn nog zichtbaar in het landschap, maar kennis over de locatie is wel noodzakelijk, anders ga je er snel aan voorbij.
De forten, die uiteraard zo laag mogelijk gebouwd waren, zien er voor de onoplettende voorbijganger uit als een geringe verhoging in het landschap, en zijn meestal begroeid met bomen en struiken. Ze waren aan de voorzijde bedekt met een meerdere meters dikke laag aarde, die inslagen van vijandelijk geschut moest opvangen. Het bouwkundige gedeelte (aan de achterzijde) ligt vaak gedeeltelijk beneden het maaiveld, en is pas van dichtbij zichtbaar. De laatste jaren zijn bij de meeste forten informatieborden geplaatst, die de voorbijganger attenderen op de bijzondere aard van deze verhoging.
[bewerk] Grootschalige opknapbeurt
In februari 2008 is besloten de Nieuwe Hollandse Waterlinie op te knappen. Hiervoor is een bedrag van 150 miljoen euro gereserveerd. Deze afspraak is vastgelegd in het Pact van Rhijnauwen. De overheid, provincies, gemeentes, waterschappen en terreineigenaren hebben afgesproken de verschillende forten op te knappen en diverse fiets- en wandelpaden aan te leggen.
[bewerk] Versterkingen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Globaal van noord naar zuid, van de Zuiderzee tot de Biesbosch.[1]
[bewerk] Voorstelling bij Naarden
- Fort Ronduit
- Vesting Naarden
- Batterijen aan de Karnemelksloot
- Offensief voor Naarden
- Infanteriestelling De Franse Kamp (aangelegd tussen 1914 en 1918)
[bewerk] Benoorden de Lek
- Vesting Muiden met het Muiderslot en de Westbatterij
- Vesting Weesp met torenfort Ossenmarkt
- Batterij de Roskam (geheel verdwenen)
- Fort Uitermeer
- Fort Hinderdam
- Fort Kijkuit
- Fort Spion
- Fort Nieuwersluis
- Batterij op de westlijke Vechtoever (geheel verdwenen)
- Fort bij Tienhoven (Redoute aan de Tienhovense Vaart)
- Werk bij Maarsseveen
- Fort aan de Klop
- Fort De Gagel
- Fort op de Ruigenhoekse Dijk
- Fort Blauwkapel
- Fort op de Voordorpse Dijk
- Fort aan de Biltstraat
- Werken bij Griftestein
- Werk aan de Hoofddijk
- Fort Het Vossegat
- 4 Lunetten op de Houtense Vlakte
- Gedekte gemeenschapswegen rond Utrecht (nagenoeg geheel verdwenen)
- Fort bij Rijnauwen
- Infanteriestelling tussen Rijnauwen en Vechten (aangelegd tussen 1914 en 1918)
- Fort bij Vechten
- Fort bij 't Hemeltje
- Batterijen aan de Overeindse Weg
- De Plofsluis in het Amsterdam-Rijnkanaal
- Fort bij Jutphaas
- Verdedigingswerk bij Vreeswijk
- Werk aan de Waalse Wetering
- Batterij aan de noordelijke Lekdijk (geslecht)
- Fort Honswijk (Fort Willem II)
- Lunet bij Honswijk (Lunet aan de Snel)
- Gedekte gemeenschapsweg bij Fort Honswijk
- Werk aan de Korten Uitweg
- Werk aan de Groeneweg (aangelegd tussen 1914 en 1918)
[bewerk] Bezuiden de Lek
- Batterijen aan de zuidelijke Lekdijk
- Fort Everdingen
- Infanteriestelling voor Fort Everdingen (aangelegd tussen 1914 en 1918)
- Werk aan het Spoel
- 3 geschutsbanken achter de Diefdijk
- Werk op de spoorweg bij de Diefdijk
- Batterij aan de Diefdijk (geslecht)
- Batterijen aan de Meerdijk
- Fort bij Asperen
- Wapenplaats bij Asperen
- Batterij aan de Nieuwe Lingedijk
- Fort bij de Nieuwe Steeg
- Fort bij Vuren
- Batterijen bij Dalem
- Vesting Gorinchem
- Batterij aan de Broekse Sluis
- Batterij aan de Krinkelwinkel
[bewerk] Bommelerwaard
- Slot Loevestein
- Batterij onder Brakel
- Batterij onder Poederoijen
- Geschutstanden op de dam in de Maas (niet meer aanwezig)
[bewerk] Land van Altena
- Vesting Woudrichem
- Fort bij Giessen
- Batterij in de Postweide (geheel verdwenen)
- Fort aan de Uppelse Dijk (Fort Altena)
- Batterij achter het Fort aan de Uppelse Dijk (geheel verdwenen)
- Werk aan de Bakkerskil
- Fort aan het Steurgat
[bewerk] Afbeeldingen
Afbeeldingen staan van Noord naar Zuid.
De Plofsluis bij Nieuwegein. |
|||
Kogelvanger bij Werk aan het Spoel. |
|||
[bewerk] Zie ook
- De Kringenwet van 1853.
- Forten bij Utrecht
- Waterliniepad
- Fort Pannerden
[bewerk] Externe link
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie New Dutch Waterline van Wikimedia Commons. |