Nestvlieder
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
In de biologie maakt men bij ouderzorg onderscheid in nestvlieders en nestblijvers.
Nestvlieders hebben:
- een langere draagtijd (of broedtijd) dan de nestblijvers.
- kleinere worpen (of legsels).
- Ver ontwikkelde jongen die al gauw het nest verlaten.
Inhoud |
[bewerk] Nestvlieders bij vogels
Het onderscheid tussen nestvlieders en nestblijvers is vooral scherp bij vogels. Hier behoren veel grote bodembroeders zoals Kip, Fazant, Wilde eend en Kievit tot de nestvlieders.
Hun jongen :
- hebben donsveren (warmhoudend en camouflerend).
- hebben hun ogen open.
- kunnen meteen na het uitkomen lopen.
- kunnen meestal zelf voedselzoeken. Ze pikken naar alles wat hun voor de snavel komt en ze leren al gauw hun voedsel te herkennen.
Nadat ze korte tijd in het nest gebleven zijn om het dons te drogen, verlaten ze het nest. Toch hebben ze ook nu nog enige zorg nodig:
- Bij eenden, ganzen en steltlopers is dat warmhouden en bewaken. Ze blijven dicht bij de moeder en zoeken bescherming onder haar vleugels zodra dat nodig is.
- Bij sommige hoenders (bijv. Fazant) leiden de vrouwtjes de jongen naar het voedsel toe en laten hen het zien.
- Bij Fuut en Scholekster worden de jongen gevoerd.
[bewerk] Semi-nestvlieders
Er is geen absolute grens tussen nestvlieders en nestblijvers. Er is een overgangsvorm: semi-nestvlieders. Hieronder verstaan we kuikens die met een donskleed en open ogen uit het ei komen, maar toch enige tijd in het nest blijven en door de ouders gevoerd worden. Voorbeelden hiervan zijn meeuwen en sommige rallen (Meerkoet, Waterhoen).
[bewerk] Andere nestvlieders (niet-vogels)
- reptielen
- hoefdieren
- haas (in tegenstelling tot het Konijn, dat een nestblijver is)
- cavia (in tegenstelling tot de muis, die een nestblijver is)