Myxomatose
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Myxomatose is een ernstige konijnenziekte.
Het myxomavirus behoort tot de pokkenvirussen. Het komt endemisch voor bij het Braziliaans konijn (Sylvilagus brasiliensis), waar het slechts een milde ziekte bij veroorzaakt. Later is het virus ook aangetroffen bij het Californische Bachmankonijn (Sylvilagus bachmani). In de vijftiger jaren van de twintigste eeuw werd het virus met opzet geïntroduceerd in Australië waar de eveneens kunstmatig ingevoerde Europese wilde konijnen (Oryctolagus cuniculus) een echte plaag vormden. Het virus heeft zich van daaruit naar Europa verspreid. In enkele jaren was het hele Europese continent en Groot-Brittannië besmet en werd de wilde konijnenpopulatie gedecimeerd. De ziekte komt voor bij Europese wilde konijnen en tamme konijnen. Bij hazen komt de ziekte niet voor: deze dieren zijn er resistent tegen.
Bij konijnenfokkers is deze ziekte erg gevreesd. Vaccinatie is echter mogelijk.
De ziekte kent tweejaarlijkse pieken in de zomermaanden. Ze wordt verspreid door vectoren(dragers) zoals de muggen, de konijnenvlo en dergelijke. De oorspronkelijke vorm van myxomatose gaf een sterfte van meer dan 90% en het ziektebeeld was goed te herkennen. Het begon met vlekken in de oren die zich ontwikkelden tot tumoren op de kop en rond de geslachtsorganen.
De laatste jaren heeft de ziekte een ander karakter aangenomen, veel minder typisch en minder dodelijk. Omdat het ook minder herkenbaar is wordt vaak te laat ingegrepen. De eerste week vertonen de aangetaste konijnen alle tekenen van "snot" een pasteurellabesmetting. Het begint met rood-omrande, maar niet-tranende ogen. Daarna begint het konijn te niezen waardoor de eigenaar vreest voor snot. Pas de tweede week beginnen de myxomatose-tumoren zich te ontwikkelen.
Deze vorm van de ziekte, ook wel de wildvorm genoemd, is ook overdraagbaar van konijn naar konijn zonder de tussenkomst van stekende insecten.