Moerasden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Moerasden | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bos met moerasdennen |
|||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
soort | |||||||||||||||
Pinus palustris Mill. (1768) |
|||||||||||||||
De moerasden (Pinus palustris) is een boom die behoort tot de Dennenfamilie (Pinaceae). De moerasden komt van nature voor in Noord-Amerika van de kustgebieden van Oost-Texas en Zuidoost-Virginia tot Noord-Florida. De boom kan een bosbrand zeer goed overleven. Na 100 tot 150 jaar is de boom volgroeid en kan tot 300 jaar oud worden.
De boom kan 30 tot 35 m hoog worden. Het hout heeft een gele kleur en wordt o.a. als timmerhout gebruikt.
De dikke bast is roodbruin en schilferig. De 25 tot 40 cm lange, vaak gedraaide naalden zijn donkergroen en zitten in bosjes van drie op de kortloten.
De kegels ontstaan voordat de knoppen uitlopen. Er zitten zowel vrouwelijke als mannelijke kegels op een boom. De mannelijke kegels worden vanaf juli gevormd en de vrouwelijke in een relatief korte tijd in augustus. Bestuiving vindt het daarop volgende voorjaar plaats. De mannelijke kegels zijn dan 3 tot 8 cm lang. Het geelbruine zaad is na bevruchting in ongeveer 20 maanden rijp. De kegels met rijpe zaden zijn 15 tot 25 cm lang en 5 tot 7 cm breed, maar geopend tot 12 cm breed. Op elke schub zit in het midden een naar beneden gerichte stekel. De zaden zijn 7 tot 9 mm lang en hebben een 25 tot 40 mm lange vleugel.
De zaailingen lijken op graspollen. Jonge bomen hebben een 2 tot 3 mm lange penwortel. Volwassen bomen hebben een vlakgroeiend wortelstelsel en verschillende diep groeiende wortels.
De boom komt gewoonlijk voor op goed ontwaterende zandgrond. In Noord-Alabama ook op klei. De naam moerasden is dan ook misleidend en is door Philip Miller gegeven, omdat hij de bomen zag tijdens overstromingen in de winter.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Sumpf-Kiefer
- Engels: Longleaf Pine, Southern Yellow Pine
- Frans: Pitchpin