M-theorie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De M-theorie werd gepresenteerd door Edward Witten in 1995.
De M-theorie is een poging de 3 supersnaartheorieën (Type I, Type IIA und IIB), en de 2 'heteroticstrings'-theorieën (E8 en SO(32)) te verbinden tot één allesomvattende theorie.
De M-theorie veronderstelt dat de verschillende snaartheorieën slechts verschillende aspecten zijn van dezelfde 'wereld'. Een wereld echter die nog grotendeels onontdekt is.
[bewerk] Oorsprong van de naam
Over de betekenis van M bestaan meerdere opvattingen: Mother of Master in de betekenis van de allesomvattende theorie is een mogelijkheid. Edward Witten zélf spreekt over Magic, Mystery of Matrix, "Geheel naar eigen smaak.", aldus de Heer Witten.
[bewerk] Uitgangspunten
hypothese van de 11 dimensies
De wiskundige benadering van de snaartheorie heeft 10 dimensies nodig. In de M-theorie wordt de mogelijkheid geopend van een elfde dimensie.
hypothese van de eenheid van tegendelen
Een poging om te komen tot een alles verklarende theorie is de hypothese van de eenheid van tegendelen, waardoor zelfs de mogelijkheid van meer dimensies ontstaat. Deze hypothese bestaat uit een aantal stellingen:
- Elk deeltje, elke samenstelling en uiteindelijk alle materie en antimaterie, bestaat uit twee complementaire, maar aan elkaar tegengestelde (antagonistische) delen, waarbij het ene deel 'supernegatief' is aan het andere. Niet alleen negatief in lading, maar ook spiegelbeeldig, kleurnegatief, omgekeerd, antiparallel, etc. Kortom: in alles het tegenovergestelde.
- Op het (oneindig) kleinste niveau tot en met het (oneindig) grootste niveau wordt de beweging en energiewisseling bepaald door aan elkaar tegengestelde componenten die samen antagonistische harmonieparen vormen (superpositief en supernegatief). Deze harmonieparen vormen grotere harmonie(-paar) constellaties, die op hun beurt deel uitmaken van weer andere constellaties. Hierdoor is sprake van een oneindige reeks en van totale samenhang van alle delen van deze oneindige reeks.
Het principe van de antagonistische harmonie (-paren) is de allesomvattende basiswet en als zodanig te vatten onder het -uit de oud Griekse filosofie voortkomende- woord Logos. In de huidige wetenschapsterminologie is het de allesomvattende theorie, ook wel de M-theorie.
- Het negatief is niet gelijk aan -en dus niet in evenwichtige balans met- het positief, maar daarmee wel in harmonie. Dat wil zeggen dat (afhankelijk van de omgevingsfactoren) positief of negatief kan domineren, maar wel zo dat daardoor de omgevingsfactoren spiegelbeeldig reageren, waardoor in het grotere geheel sprake is van harmonie, maar op kleiner niveau of in tijd de harmonie verbroken kan lijken.
De harmonie verandert onder invloed van andere elementen, waardoor een nieuwe constellatie met een nieuwe harmonie ontstaat. De beweging/ verandering is het gevolg van een verandering in de harmonie tussen de twee tegenstellingen, die op haar beurt wordt teweeggebracht door contact met een ander deeltje of constellatie, waardoor de harmonie in dat deeltje zorgt voor een verandering, conversie, in de harmonie van het eerste deeltje.
[bewerk] Enkele begrippen
1. Antagonistische kromming. De krachten die een constellatie van deeltjes ontwikkelt zijn gekromd en zijn in vereenvoudigde voorstelling vrijwel vergelijkbaar met een magnetisch veld, waarbij de ene zijde van dit veld het supernegatief vormt van de andere zijde en de middellijn aan de ene kant positief en de andere kant negatief is. In feite is een magnetisch veld niet meer dan de werking van een constellatie van deeltjes, waarbij sprake is van een complementaire tegenpool als basisgegeven. In de relativiteitstheorie wordt uitgegaan van deze kromming, maar wordt daaraan niet verbonden dat in die kromming de krachten oplopen, dan wel dalen. Evenmin wordt daaraan verbonden dat de middenlijn van elke kromming een positieve en een negatieve pool kent, die een eenheid vormen en complementair aan elkaar zijn.
2. Universeel principe Dit basisprincipe is universeel en algemeen geldend; bij het DNA, met een sense en antisense (3), bij moleculen, bij materie en antimaterie, etc. en waarschijnlijk is ook sprake van een "omgekeerde oerknal", ofwel tegelijk met de uitdijing van het heelal vindt een inkrimping van het antagonistische deel van het heelal plaats . Het basisprincipe komt terug in de filosofie van vrijwel alle culturen: de logos van Heraclitus, yin yang, God en de Duivel, goed en kwaad, licht en donker, enz. De twee eenheden of strengen van een antagonistische harmonieconstellatie noemen we, naar de strengen uit een DNA molecuul, sense en antisense, waarbij sense staat voor de "positieve" lading en antisense voor de "negatieve" lading.
3. DNA De (tijdelijke) harmonie in een harmoniepaar wordt in stand gehouden door verbindingen, bij DNA aangeduid met 'bruggen". Verbreking van deze bruggen leidt tot nieuwe samenstellingen/structuren, met een nieuwe harmonie en –belangrijk- een andere werking op de omgeving. Bij DNA gebeurt de verbreking van de bruggen omdat de omstandigheden vragen om een genetische vastlegging van een versterkte werking van één van de twee strengen die dan wel een "positieve", dan wel een "negatieve" werking hebben. De genetische vastlegging gebeurt doordat er een meer dan gemiddelde omgevingsreactie inwerkt op het DNA, bijvoorbeeld een zeer heftige emotie, een ernstige pijn, een voor het voortbestaan essentiële ervaring, etc. In dat geval wordt de noodzakelijke reactie op de ervaring vastgelegd in het DNA en genetisch doorgegeven aan de volgende generatie.
4. Samenhang van alle constellaties Een manco bij de snaartheorie is dat uitgegaan wordt van een lineaire samenhang tussen de delen van de snaar ("een elastiekje"), waardoor -populair gezegd- een trilling ergens in de snaar zich lineair doorzet in de rest van de snaar. Volgens de Logos of algemene M-theorie zijn in de complexe samenhang weer samenhangende harmonieparen te onderscheiden, die door een verandering in de constellatie van één onderdeel, in totaliteit "van toon" veranderen en wel doordat de harmonie per onderdeel telkens verandert als gevolg van de verandering van de direct samenhangende constellatie. Het gebeurt dus als het ware schoksgewijs en niet direct in alle constellaties, maar aanvankelijk vooral in die constellaties die elkaar beïnvloeden tot een nieuwe harmonie ontstaan is.