Linosnede
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De linosnede of linoleumsnede is een hoogdruktechniek, waarbij de plaat bestaat uit een stuk linoleum.
De techniek is te vergelijken met de houtsnede. Omdat het snijden in de plaat linoleum makkelijker is - het materiaal is zachter, - kunnen vloeiender lijnen ontstaan. De drukvlakken zijn qua textuur vlakker en missen de nerftekening van het hout.
Er worden speciale zachte linoleumsoorten geproduceerd voor kunstenaars. De afdruk van een linosnede kan met aquarelverf ingekleurd worden.
[bewerk] Het drukproces
Er kan eerst een tekening op het linoleum gemaakt worden; deze dient in spiegelbeeld te zijn. Rond de afbeelding die moet blijven staan wordt met speciale gutsen het linoleum weggesneden. Als het linoleum warm is, door het bijvoorbeeld eerst in de zon te leggen, wordt het zachter en is het makkelijker te bewerken. Daarna wordt met een roller speciale drukinkt op de achtergebleven hoge delen aangebracht. Vervolgens wordt er een vel meestal vrij dun papier op het linoleum gelegd, dat met een linoleumpers krachtig wordt aangedrukt. Kleine formaten kunnen ook handmatig met een glad voorwerp (lepel) worden aangewreven. Hierna wordt de afdruk voorzichtig van het linoleum gehaald en te drogen gelegd. Eventueel kan er nogmaals een drukgang plaatsvinden, bijvoorbeeld in een andere kleur. Van een linosnede kunnen vele afdrukken gemaakt worden voordat het linoleum is versleten.
[bewerk] Kunstenaars
Wellicht de beroemste kunstenaar die de linotechniek heeft toegepast was Pablo Picasso. Picasso begon eind jaren vijftig met het vervaardigen van linosnedes en introduceerde de rinsed-proof techniek. Van Picasso zijn ongeveer tweehonderd linosnedes bekend.
Er is ook in Nederland een aantal grafische kunstenaars die zich met succes gespecialiseerd hebben in de linotechniek. Bekende namen zijn: Hans Wap, Mark Brusse, Lenneke Saraber, Elsbeth Cochius en Ruud Becker.
Ook Maurits Cornelis Escher heeft, tijdens zijn studietijd op de HBS, in deze techniek gewerkt.