ebooksgratis.com

See also ebooksgratis.com: no banners, no cookies, totally FREE.

CLASSICISTRANIERI HOME PAGE - YOUTUBE CHANNEL
Privacy Policy Cookie Policy Terms and Conditions
Lijst van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands - Wikipedia

Lijst van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Dit is een onvolledige lijst van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands.

Van gelijksoortig vervoegde werkwoorden wordt alleen het basiswerkwoord vermeld. afblijven, verbieden enz. worden dus niet apart vermeld, maar bijv. bekvechten en stofzuigen wel.

Inhoud

[bewerk] Sterke, zwakke en onregelmatige werkwoorden

Zwakke werkwoorden hebben een verleden tijd met een zog. dentaalsuffix, dus met een achtervoegsel waar een d of een t in zit. Voorbeelden: maakten, gemaakt, hoorden, gehoord.

Sterke werkwoorden hebben een verleden tijd zonder dentaalsuffix, namelijk met een verandering van de klinker in de stam van het werkwoord. Voorbeelden: schreven, geschreven, boden, geboden.

De begrippen sterk werkwoord en zwak werkwoord slaan dus op de manier waarop de vormen van de verleden tijd worden vervoegd.

De sterke werkwoorden beschouwt men vaak als onregelmatig maar er zijn ook zwakke onregelmatige werkwoorden. Voorbeelden: (we) zeiden, (ik) kon. Hier gaat het om zwak vervoegde werkwoorden, die echter onregelmatig zijn geworden. In eerste geval werd de eg tot een ei (zegden > zeiden); in het tweede geval viel de de-uitgang weg (konde > kon). Soms zijn er combinaties van vormveranderingen: (ik) zegde > zeide > zei; (ik) wolde > woude > wou.

[bewerk] Alleen voorkomend in sterke vorm

bederven bedierf bedorven** (derven is echter zwak)
bedriegen bedroog bedrogen
beginnen begon begonnen*
bergen borg geborgen
bevelen beval bevolen
bezwijken bezweek bezweken*
bidden bad gebeden
bieden bood geboden
bijten beet gebeten
binden bond gebonden
blazen blies geblazen
blijken bleek gebleken*
blijven bleef gebleven*
blinken blonk geblonken
breken brak gebroken*
buigen boog gebogen
dingen dong gedongen
doen deed gedaan
dragen droeg gedragen
drijven dreef gedreven
dringen drong gedrongen
drinken dronk gedronken
druipen droop gedropen
duiken dook gedoken
dwingen dwong gedwongen
eten at gegeten (echter deelwoord overéten zonder g)
fluiten floot gefloten
gaan ging gegaan*
gelden gold gegolden
genezen genas genezen
genieten genoot genoten
geven gaf gegeven
gieten goot gegoten
glijden gleed gegleden
glimmen glom geglommen
graven groef gegraven
grijpen greep gegrepen
hangen hing gehangen
heffen hief geheven
helpen hielp geholpen
hijsen hees gehesen
houden hield gehouden
houwen hieuw gehouwen (echter beeldhouwen is zwak)
kiezen koos gekozen (echter naast uitverkozen ook uitverkoren)
kijken keek gekeken
kijven keef gekeven
klimmen klom geklommen
klinken klonk geklonken
kluiven kloof gekloven
knijpen kneep geknepen
komen kwam gekomen*
krijgen kreeg gekregen
krijten kreet gekreten
krimpen kromp gekrompen
kruipen kroop gekropen
kwijten kweet gekweten
laten liet gelaten
lezen las gelezen
liegen loog gelogen
liggen lag gelegen
lijden leed geleden
lijken leek geleken
lopen liep gelopen*
luiken look geloken*
mijden meed gemeden
moeten moest gemoeten** (ontmoeten is echter zwak)
nemen nam genomen
nijgen neeg genegen
nijpen neep genepen
plegen placht - (in bet. "de gewoonte hebben"; VT kan ook zwak zijn)
plegen pleegde gepleegd (in bet. "begaan")
pluizen ploos geplozen
prijzen prees geprezen
rieken rook geroken
rijden reed gereden
rijgen reeg geregen
rijten reet gereten
rijzen rees gerezen*
roepen riep geroepen
ruiken rook geroken
schelden schold gescholden
schenden schond geschonden
schenken schonk geschonken
schieten schoot geschoten
schijnen scheen geschenen**
schijten scheet gescheten
schrijden schreed geschreden
schrijven schreef geschreven
schuiven schoof geschoven
slaan sloeg geslagen
slapen sliep geslapen
slijpen sleep geslepen
slijten sleet gesleten
slinken slonk geslonken*
sluipen sloop geslopen
sluiten sloot gesloten
smelten smolt gesmolten
smijten smeet gesmeten
snijden sneed gesneden
snuiten snoot gesnoten
snuiven snoof gesnoven
spijten speet gespeten
spinnen spon gesponnen
splijten spleet gespleten
spreken sprak gesproken
springen sprong gesprongen*
spruiten sproot gesproten*
spuiten spoot gespoten
staan stond gestaan
steken stak gestoken
stelen stal gestolen
sterven stierf gestorven*
stijgen steeg gestegen*
stijven steef gesteven* in bet. "met stijfsel behandelen"
stinken stonk gestonken
strijden streed gestreden
strijken streek gestreken
stuiven stoof gestoven
tijgen toog getogen
treden trad getreden
treffen trof getroffen
trekken trok getrokken
uitscheien schee uit uitgescheeën* (spreektaal, onregelmatig; merk op dat uitscheiden zwak is en vervoegd met hebben)
vallen viel gevallen*
vangen ving gevangen
vechten vocht gevochten (echter bekvechten is zwak)
verdrieten verdroot verdroten
verdwijnen verdween verdwenen*
vergelijken    vergeleek    vergeleken
vergeten vergat vergeten**
verlaten verliet verlaten
verliezen verloor verloren**
verslinden verslond verslonden
vertrekken vertrok vertrokken
verzinnen verzon verzonnen
verzwelgen verzwolg verzwolgen* (echter zwelgen is ook zwak)
vinden vond gevonden*
vlechten vlocht gevlochten
vliegen vloog gevlogen (echter zweefvliegen is zwak)
vóórkomen kwam voor voorgekomen*
voorkómen voorkwam voorkomen*
vreten vrat gevreten
vriezen vroor gevroren
wassen wies gewassen [groeien]*
wegen woog gewogen
werpen wierp geworpen
weten wist geweten
wijken week geweken*
wijten weet geweten
wijzen wees gewezen
winden wond gewonden
winnen won gewonnen**
worden werd geworden*
wreken wrak gewroken
wrijven wreef gewreven
wringen wrong gewrongen
zenden zond gezonden
zien zag gezien
zingen zong gezongen
zinken zonk gezonken* (verzinken sterk in bet. "laten wegzakken", zwak in bet. "galvaniseren")
zinnen zon gezonnen
zitten zat gezeten
zuigen zoog gezogen (echter stofzuigen is ook zwak)
zuipen zoop gezopen
zwellen zwol gezwollen
zwemmen zwom gezwommen
zweren zwoer gezworen (in de betekenis van een eed of trouw zweren)
zweren zwoor, zweerde gezworen (in de betekenis van etteren)
zwerven zwierf gezworven
zwijgen zweeg gezwegen

[bewerk] Voorkomend als zwak en sterk

Een aantal werkwoorden komt zowel in de zwakke als in de sterke vorm voor:

brouwen brouwde gebrouwd [met een keel-r spreken]
delven dolf/delfde gedolven
ervaren ervoer/ervaarde ervaren
hoeven hoefde gehoeven/gehoefd
jagen joeg/jaagde gejaagd (jaagde: in alle bet.; joeg: niet in bet. "de jacht beoefenen")
kerven korf/kerfde gekorven/gekerfd
leggen legde/lei gelegd
melken molk/melkte gemolken ("melkte" enkel in de betekenis van langzaam en moeilijk uitvragen)
meten mat/meette gemeten
pijpen pijpte/peep gepijpt/gepepen (in bet. "aan mannelijk lid zuigen", resp. fluiten, zie Verouderd)
plegen pleegde gepleegd (in bet. "begaan"; VT placht mag alleen in bet. "de gewoonte hebben")
pluizen pluisde gepluisd (pluisjes afgeven)
prijzen prijsde geprijsd (een prijsetiket kleven)
prijzen prees geprezen (loven)
raden ried/raadde geraden
scheppen schiep/schepte geschapen/geschept (sterk in bet. creëren, zwak in bet. opnemen, naar boven halen met een hol voorwerp)
scheren schoor/scheerde geschoren/gescheerd (schoor in bet. ontharen, "scheerde" in bet. "langsstrijken")
schrikken schrok/schrikte geschrokken/geschrikt (schrok in bet. plotseling angstig worden, "schrikte" in bet. "plotseling afkoelen")
schuilen    school/schuilde    gescholen/geschuild
spugen spoog/spuugde gespogen/gespuugd
stijven stijfde gestijfd: in bet. "bevestigen"
stoten stiet/stootte gestoten
varen voer/vaarde gevaren
vragen vroeg/vraagde gevraagd
vrijen vree/vrijde gevreeën
waaien woei/waaide gewaaid
wassen waste gewast [met was bewerken]
zeggen zei/zeide/zegde gezegd (in samenstellingen zoals afzeggen meestal zwak)
zeiken zeek/zeikte gezeken/gezeikt
zieden zood/ziedde gezoden

[bewerk] Verouderd

dunken docht (gedocht)
durven dorst gedurfd
pijpen peep gepepen (fluiten)
(rinnen) ron geronnen
verdrieten verdroot verdroten
vlieden    vlood    (gevloden)
vlieten vloot gevloten
werken wrocht gewrocht [tegenwoordig uitsluitend zwak vervoegd]
zijgen zeeg gezegen*

[bewerk] Onvolledig sterk

bakken (bakte) gebakken
brengen bracht (gebracht)
brouwen    (brouwde)    gebrouwen [van bier en dergelijke]
denken dacht (gedacht)
durven dierf/(durfde)/dorst (gedurfd)
kopen kocht gekocht
lachen (lachte) gelachen
laden (laadde) geladen
verhelen (verheelde) verholen
vouwen (vouwde) gevouwen (echter ontvouwen is geheel zwak)
wassen (waste) gewassen [kleren schoonmaken]
zoeken zocht (gezocht)
zouten (zoutte) gezouten

[bewerk] Onregelmatig

hebben had gehad
kunnen kon gekund
mogen mocht gemogen (ook soms: gemoogd/gemocht)
wezen was geweest* (gewezen, attributief als bn.: mijn gewezen echtgenoot)
willen wou/wilde gewild
zijn was geweest*
zullen zou (gezuld staat in Van Dale met de opmerking 'weinig gebruikt'.)

[bewerk] Nota

  • *=vervoegd met zijn
  • **=vervoegd met zijn of hebben

[bewerk] Zie ook


aa - ab - af - ak - als - am - an - ang - ar - arc - as - ast - av - ay - az - ba - bar - bat_smg - bcl - be - be_x_old - bg - bh - bi - bm - bn - bo - bpy - br - bs - bug - bxr - ca - cbk_zam - cdo - ce - ceb - ch - cho - chr - chy - co - cr - crh - cs - csb - cu - cv - cy - da - de - diq - dsb - dv - dz - ee - el - eml - en - eo - es - et - eu - ext - fa - ff - fi - fiu_vro - fj - fo - fr - frp - fur - fy - ga - gan - gd - gl - glk - gn - got - gu - gv - ha - hak - haw - he - hi - hif - ho - hr - hsb - ht - hu - hy - hz - ia - id - ie - ig - ii - ik - ilo - io - is - it - iu - ja - jbo - jv - ka - kaa - kab - kg - ki - kj - kk - kl - km - kn - ko - kr - ks - ksh - ku - kv - kw - ky - la - lad - lb - lbe - lg - li - lij - lmo - ln - lo - lt - lv - map_bms - mdf - mg - mh - mi - mk - ml - mn - mo - mr - mt - mus - my - myv - mzn - na - nah - nap - nds - nds_nl - ne - new - ng - nl - nn - no - nov - nrm - nv - ny - oc - om - or - os - pa - pag - pam - pap - pdc - pi - pih - pl - pms - ps - pt - qu - quality - rm - rmy - rn - ro - roa_rup - roa_tara - ru - rw - sa - sah - sc - scn - sco - sd - se - sg - sh - si - simple - sk - sl - sm - sn - so - sr - srn - ss - st - stq - su - sv - sw - szl - ta - te - tet - tg - th - ti - tk - tl - tlh - tn - to - tpi - tr - ts - tt - tum - tw - ty - udm - ug - uk - ur - uz - ve - vec - vi - vls - vo - wa - war - wo - wuu - xal - xh - yi - yo - za - zea - zh - zh_classical - zh_min_nan - zh_yue - zu -