Lijst van onregelmatige Nederlandse werkwoorden
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Onregelmatige werkwoorden in het Nederlands zijn werkwoorden die op een andere manier vervoegd worden dan sterke werkwoorden of zwakke werkwoorden.
Inhoud |
[bewerk] Hebben
ik | heb | had |
jij | hebt | had |
gij | hebt | hadt |
u | heeft / hebt | had |
hij/zij/het | heeft | had |
wij/jullie/zij | hebben | hadden |
Voltooid deelwoord: gehad
[bewerk] Zijn
ik | ben | was | |||
jij | bent | was | u | bent | was |
hij/zij/het | is | was | |||
wij/jullie/zij | zijn | waren |
Voltooid deelwoord: geweest
[bewerk] Wezen
ik | ben | was |
jij | bent | was |
gij | zijt | waart |
u | bent | was |
hij/zij/het | is | was |
wij/jullie/zij | zijn | waren |
Voltooid deelwoord: geweest
[bewerk] Kunnen
ik | kan | kon |
jij | kunt / kan | kon |
gij | kunt | kondt |
u | kan / kunt | kon |
hij/zij/het | kan | kon |
wij/jullie/zij | kunnen | konden |
Voltooid deelwoord: gekund
[bewerk] Mogen
ik | mag | mocht |
jij | mag | mocht |
gij | moogt | mocht |
u | mag | mocht |
hij/zij/het | mag | mocht |
wij/jullie/zij | mogen | mochten |
Voltooid deelwoord: gemogen
[bewerk] Willen
ik | wil | wilde / wou |
jij | wilt / wil | wilde / wou |
gij | wilt | wilde(t) / woudt |
u | wil / wilt | wilde / wou |
hij/zij/het | wil | wilde / wou |
wij/jullie/zij | willen | wilden |
Voltooid deelwoord: gewild
- Opmerking: de sterke verleden tijd "wou" wordt voornamelijk gebruikt in de spreektaal, en wordt door veel taalgebruikers als "fout" ervaren, hoewel het dit niet (meer) is.[1] In geschreven teksten wordt meestal de zwakke vorm "wilde(n)" gebruikt.
[bewerk] Zullen
ik | zal | zou |
jij | zult / zal | zou |
gij | zult | zoudt |
u | zal / zult | zou |
hij/zij/het | zal | zou |
wij/jullie/zij | zullen | zouden |
Het werkwoord zullen heeft geen voltooid deelwoord.
[bewerk] Zie ook
- Voor een volledige vervoeging van deze en andere werkwoorden, zie vervoegingstabellen.