Koudekerke (Schouwen-Duiveland)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Koudekerke (ook gekend als Coudekerk) was een dorpje aan de Oosterschelde op het eiland Schouwen (nu Schouwen-Duiveland) dat in 1583 zijn kerk verloor en in de 17de eeuw van de kaart verdween.
Het dorp Coudekerk was een ambachtsheerlijk onder graaf Willem III. Deze schonk het dorp in 1311 aan zijn neef Witte van Haamstede. Ergens in de daarop volgende 11 jaar werd de eerste kerk van Coudekerk gebouwd. Deze was in alle waarschijnlijkheid opgedragen aan Sint Maarten. Verder had het twee bijaltaren, een voor het Heilige Kruis en een voor de Maagd Maria. In 1322 schonk graaf Willem de Goede de kosterij van de kerk aan Pieter Dankaertszoon. In 1468 kocht een zekere Lodewijk van Gruuthu(u)se de ambacht Haamstede met bijhorende het dorpje Coudekerk. Deze beval de bouw van een nieuwe kerk ter vervanging van de vervallen oude. Een lang leven was de kerk niet geschonken. Door het oprukken van de Oosterschelde werd in 1583 besloten de kerk af te breken. Enkel de toren (nu gekend als Plompe Toren) liet men staan als baken voor de schepen die naar Antwerpen voeren. Tegen 1650 was het dorpje voorgoed verdwenen.
De ondergang van het dorpje leek nog veraf in 1475. Toen lag de Oosterschelde nog 3 tot 4 kilometer van het dorp vandaan. Maar door het steeds schurende effect van het stromende water werd de zeedijk aangetast en moest men een nieuwe bouwen. Deze werd iedere keer verder landinwaarts gelegd tot waar de huidige zeedijk ligt. Sporen van dijkbouw en de herstellingen aan de dijken zijn iets ten noorden van de Plompe Toren te zien. Daar liggen de karrevelden, stukken grond waar klei werd uitgegraven voor de dijken.
