Kolk (water)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een kolk (ook: wiel, waai en weel) is de aanduiding voor een bepaald type oppervlaktewater.
Inhoud |
[bewerk] Kolken ontstaan door dijkdoorbraken
Langs rivier- en zeedijken zijn kolken de overblijfsels van dijkdoorbraken. Door het rondkolkende water zijn diepe gaten ontstaan, nu vaak kleine, diepe poelen. Bij het doorbreken was de kracht van het water vaak zo groot, dat de dijk niet meer te dichten was. Om de kolk werd dan een nieuw stuk dijk gebouwd.
Dit soort wielen kan men in twee soorten onderscheiden.
Ten eerste de buitendijkse wielen; deze liggen tussen het water dat de dijkdoorbraak veroorzaakte (rivier, zee) en de nieuw aangelegde dijk. Bij hoog water komt een dergelijke wiel vaak in de stroom van het oppervlaktewater te liggen. De tweede soort betreft de binnendijkse wielen; hier is de dijk tussen de kolk en het oppervlaktewater aangelegd. In het Nederlandse rivierenlandschap komen beide soorten veel voor, hetgeen ertoe heeft geleid dat veel dijken een bochtig traject volgen.
[bewerk] Kolken voor drink- en bluswater
Een kolk kan ook een gegraven poel voor drink- of bluswater zijn, zoals in de westelijke Veluwezoom waar bijvoorbeeld in Wageningen onder meer de Peppelderkolk en de Kolk van Leeuwen bewaard zijn gebleven. Een dergelijke kolk wordt ook wel dobbe genoemd.
[bewerk] Trivia
Twee welen die zo dicht bij elkaar liggen dat ze in elkaar over lopen worden ook wel een brilletjesweel genoemd.