Johannes van den Bosch
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Johannes graaf van den Bosch (Herwijnen, 2 februari 1780 – Den Haag, 28 januari 1844) was een Nederlands legerofficier en politicus in de eerste helft van de 19e eeuw.
Van den Bosch, zoon van de chirurgijn en eigenaar van een steenfabriek Johannes van den Bosch en Adriana Poningh, trad op 17-jarige leeftijd in dienst van de Bataafse republiek als luitenant der genie. Hij vertrok als militair naar Indië, bereikte de rang van kolonel en werd, 28 jaar oud, wegens een conflict met de gouverneur-generaal H.W. Daendels eervol ontslagen. Op de terugweg naar de Nederlanden werd zijn schip door de Engelsen overmeesterd en werd hij krijgsgevangen gezet, waaruit hij in 1813 werd vrijgelaten. Na terugkeer in Nederland sloot hij zich aan bij Herstelpartij en nam deel aan de bezetting van het door de Fransen verlaten Utrecht. In de daarop volgende winter nam hij deel aan de omsingeling van het nog door de Fransen bezette Naarden.
In 1818 was hij de initiatiefnemer van de Maatschappij van Weldadigheid. Hij werd op zijn verzoek voor de dienst op non-actief gesteld om zich geheel aan zijn ideaal te kunnen wijden om arme stedelingen als landbouwer een bestaan te geven op grond in Overijssel en Drenthe.
Drie jaar later nam hij dienst als administrateur van de militie en schutterij. Hij werd in 1827 door Koning Willem I benoemd tot Commissaris-Generaal voor West-Indië met de opdracht het bestuur te hervormen en het land tot welvaart te brengen. Bevordering in de rang van luitenant-generaal volgde.
Van den Bosch was Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië (1830 – 1834) waar zijn belangrijkste succes het stichten van het Cultuurstelsel op Java was. Hij voerde de Padri-oorlog op Sumatra om een einde aan een opstand te maken, hetgeen mislukte.
Na zijn terugkeer in Nederland werd hij, als vertrouweling van Willem I, op 30 mei 1834 benoemd als minister van Koloniën. Koning Willem I verhief Van den Bosch en zijn kinderen in 1835 in de adelstand met de erfelijke titel van baron.
Op 20 december 1839 trad Van den Bosch als minister af nadat de Tweede Kamer zijn wetsvoorstel inzake de aflossing van een voorschot bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij op de verkoop van Indische producten verwierp. Oveigens verzochten de leden van de Staten Generaal, zowel oppositie als regeringsaanhang, hem op zijn ontslagaanvraag terug te komen. Ondanks dit dringende verzoek weigerde hij. [1]
Koning Willem I benoemde hem vervolgens op 25 december 1839 tot minister van Staat en verhief hem tot de graaf.
Na zijn ministerschap wijdde hij zich aan sociaal werk; werd in 1842 lid van de Tweede Kamer en bleef dat tot aan zijn overlijden, twee jaar later.
Van den Bosch is tweemaal gehuwd geweest. Op 2 september 1804 trad hij in het huwelijk met Catharina Lucretia de Sandol Roy, met wie hij vier dochters en drie zonen kreeg. Na haar overlijden op 10 februari 1814 hertrouwde hij op 28 oktober 1823 met Rudolphina Wilhelmina Elizabeth de Sturler, met wie hij twee zonen kreeg. [2]
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
[bewerk] Titels
Voorganger: L.P.J. burggraaf du Bus de Gisignies |
Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1830-1833 |
Opvolger: J.C. Baud |
Voorganger: A. Brocx |
Minister van Koloniën 1834-1840 |
Opvolger: J.C. Baud |