Johan Picardt
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Johan Picardt (ook wel Piccardt) (Bad Bentheim, 5 februari 1600 - Coevorden, 21 mei 1670) was een Duits-Nederlands historicus. Daarnaast was hij medicus en landontginner alsmede predikant. Hij behoorde tot de luthers-gereformeerde richting.
Inhoud |
[bewerk] Eerste Drentse geschiedschrijver
Daar Picardt het laatste grote deel van zijn leven in Drenthe heeft gewoond en ook de eerste was die een geschiedenisboek over deze regio heeft geschreven (de Antiquiteiten of de Annales Drenthiae) wordt hij wel beschouwd als de vader van de Drentse geschiedschrijving. Veel van de inhoud ervan is later onjuist gebleken. Hij verdedigt het bestaan van spoken, heksen en de duivel. Megalitische steenhopen brengt hij in verband met huynen oftewel reuzen. Hiervan is de huidige benaming hunebed afgeleid. Raatakkers ziet hij aan voor Romeinse legerplaatsen.[1]
[bewerk] Biografie
Picardt begon na zijn studie voor predikant in 1623 als predikant te Egmond aan Zee. In 1644 werd hij predikant in Rolde. Daar kwam hij in conflict met zijn kerkgangers omdat hij de gewoonte had slechts over ongebruikelijke bijbelteksten te prediken. Vanaf 1648 bekleedde hij het predikantschap te Coevorden.
Picardt stond positief tegenover de slavernij van negers omdat hij de opvatting was toegedaan dat zij bijbels gezien van Cham zouden afstammen en Cham's nakomelingen vervloekt zouden zijn.
Picardt heeft onder andere in Coevorden gepreekt. Hij woonde ook in Rhee[2]. Picardt was ook sterk in de apocriefe bijbelboeken geïnteresseerd.
[bewerk] Publicatie
- Korte Beschryvinge van eenige Vergetene en Verborgene Antiquiteiten Der Provintien en Landen gelegen tusschen de Noord-Zee, de Yssel, Emse en Lippe. Met twaalf etsen van Gerrit van Goedesbergh. Amsterdam 1660[3], heruitgaven in 1731 (zonder de etsen) en in 1971 (als relatiegeschenk). In 2008 verscheen het boek opnieuw dit maal met een inleiding over het boek en de auteur.
[bewerk] Passage
Een passage uit de Annales Drenthiae uit 1660:
Voorst zijn in deze landen geëerd Lahra, Welda (. . .) Freja, Wodan: eenschoon gezelschap. Hoe moet satan in zijn vuist gelachen hebben, als hij dit vuile, snode gespuis hier en in de omliggende landen heeft ingedrongen om als hemelse goden en godinnen met aanbiddinge, offeranden en eerbiedigheid geëerd te worden. Velda is geweest die vermaarde kol, die zich met wichelarij, waarzeggen en duivelsbezweren en andere zwarte kunsten een grote naam gemaakt heeft.
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie Johan Picardt van Wikimedia Commons. |
Bronnen, noten en/of referenties: |
|