Goldbergvariaties
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Goldbergvariaties vormen tezamen een muziekwerk van de Duitse componist Johann Sebastian Bach (1685 - 1750). De compositie bestaat uit een aria gevolgd door dertig variaties. Bach schreef dit werk voor klavecimbel met twee manualen, maar men voert het ook vaak uit op piano. Het is gecatalogeerd als BWV 988.
Inhoud |
[bewerk] Ontstaansgeschiedenis
Bach componeerde de Goldbergvariaties circa 1741 en baseerde het werk op een reeds eerder geschreven Aria uit het Notenbüchlein van Anna Magdalena Bach. De aria zelf werd vermoedelijk al in 1721 gecomponeerd. De Variaties werden gepubliceerd in 1742, als vierde en laatste deel van Clavier-Übung (klavieroefeningen), een reeks van uitgaven waarmee Bach probeerde wijdere bekendheid te verwerven als componist. Het titelblad draagt het volgende opschrift:
- "Klavieroefening, bestaande uit een ARIA met verscheidene variaties voor klavecimbel met 2 manualen, gecomponeerd voor de liefhebbers ter verstrooiing van hun gemoed door Johann Sebastian Bach"
De Goldbergvariaties danken hun naam aan een anekdote uit een vroege biografie van Bach, geschreven door Johann Nikolaus Forkel. Volgens Forkel schreef Bach het werk op aandringen van een Russische ambassadeur, graaf Hermann Carl von Keyserlingk. De graaf had een jonge klavecinist in zijn dienst, genaamd Johann Gottlieb Goldberg. Wanneer de graaf last had van slapeloosheid dan liet hij Goldberg een paar van de variaties spelen. Zo groot was de dankbaarheid van graaf Keyserlingk om de kwaliteit van de compositie dat hij Bach een gouden beker schonk, gevuld met honderd louis d’or. Tegenwoordig bestaan er ernstige twijfels over de geschiedkundige correctheid van Forkels verhaal, hoewel er beslist elementen van waarheid zijn.
De Goldbergvariaties zijn een scharniermoment in het oeuvre van Bach. Ze zijn de eerste in een reeks van meer abstracte, muziektheorische composities die kenmerkend zijn voor het laatste decennium van Bachs leven, zoals de Canonische Variaties, Ein Musikalisches Opfer en Die Kunst der Fuge.
Het originele manuscript van de compositie is verloren gegaan, maar in 1974 werd een exemplaar van de eerste editie teruggevonden dat Bachs persoonlijk bezit is geweest, waarin hij correcties en tempo-aanduidingen aanbracht. Bovendien stonden op de keerzijde van de laatste bladzijde nog veertien bijkomende canons in Bachs handschrift. Twaalf van deze canons waren tot dan toe onbekend, wat dit manuscript de belangrijkste Bach-ontdekking van de laatste decennia maakt.
[bewerk] Opbouw
De compositie opent met een aria. Het is een zeer lieflijke sarabande, waarvan men niet zeker is of ze door Bach zelf is gecomponeerd. Daarna volgen dertig variaties. De variaties volgen niet de melodie van de aria, maar eerder het harmonisch verloop van de uit 32 'fundament-noten' opgebouwde baslijn. Tenslotte wordt de oorspronkelijke aria nog eenmaal da capo gespeeld.
Elke derde variatie (dus variaties 3, 6, 9, ...) is een intervalcanon , waarbij de intervallen in de opeenvolgende canons steeds groter worden, van prime tot none. De dertigste variatie is evenwel geen canon maar een quodlibet of potpourri, waarin Bach twee populaire liedjes uit zijn tijd muzikaal vermengt: Ich bin so lang nicht bei Dir g'west (Ik ben zo lang niet bij jou geweest) en Kraut und Ruben haben mich vertrieben (Zuurkool en rapen hebben mij weggejaagd). Mogelijk bedoelt Bach met dit mopje dat al die saaie variaties (zuurkool en rapen) de melodielijn van de oorspronkelijke aria hebben weggejaagd van de baslijn, maar dat de hereniging op komst is. Daarnaast is een parallel hoorbaar tussen de openingsmelodie en het cantus firmus "Was Gott tut, das ist wohlgetan". Dat is in lijn met de formele en statige harmonisatie van het quodlibet.
Bijna alle variaties staan in de majeur toonsoort G-groot, alleen variatie 15, 21 en 25 staan in de mineurtoonsoort g-klein.
De cyclus van 32 delen bevat ook een nauwe relatie tussen het 'geheel' en de 'details'. Zo zijn er 32 fundamentnoten. De cyclus wordt gesplitst door variatie 16, een ouverture. Elk deeltje (elke variatie) valt ook in twee delen uiteen (de zogeheten 'forma bipartita'), waardoor de 32 fundamentnoten - die het harmonisch geraamte van elke variatie bepalen- ook in twee helften gesplitst kan worden.
[bewerk] Overzicht van de 32 delen
- Variatio 1
- Variatio 2
- Variatio 3 Canone all'unisuono
-
- Variatio 4
- Variatio 5
- Variatio 6 Canone alla secunda
-
-
- Variatio 7 al tempo di giga
- Variatio 8
- Variatio 9 Canone alla terza
-
-
-
-
- Variatio 10 fughetta
- Variatio 11
- Variatio 12 Canone alla quarta
-
-
-
-
-
-
- Variatio 13
- Variatio 14
- Variatio 15 Canone alla quinta, andante
-
-
-
-
-
-
-
- Variatio 16 ouverture
- Variatio 17
- Variatio 18 Canone alla sesta
-
-
-
-
-
-
- Variatio 19
- Variatio 20
- Variatio 21 Canone alla settima
-
-
-
-
- Variatio 22 alla breve
- Variatio 23
- Variatio 24 Canone all'ottava
-
-
- Variatio 25 adagio
- Variatio 26
- Variatio 27 Canone alla nona
- Variatio 28
- Variatio 29
- Variatio 30 Quodlibet
Aria da capo e fine
[bewerk] Originele partituren
Volgens Bachbiograaf Christoph Wolff zijn er slechts 18 originele partituren van de vierde Clavier-Ubung bekend, waaronder één in een particuliere verzameling, namelijk de privébibliotheek van James J. Fuld, New York. In de 18e eeuw was het uitgeven van bladmuziek een erg zeldzame onderneming. Er zijn maar tien van Bachs werken tijdens zijn leven gedrukt. Daarbij was Bachs muziek tijdens zijn leven geen bestseller. Wij weten dat er zes jaar na zijn dood amper dertig exemplaren van de Kunst der Fuge verkocht waren. In die omstandigheden is het dus een klein mirakel dat er nog achttien exemplaren van de Goldbergvariaties bestaan.
De originele partituur kan men inzien in de volgende bibliotheken:
- Bibliothèque Nationale, Parijs
- Staatsbibliothek Preussisscher Kulturbesitz Berlin
- Deutsche Staatsbibliothek, Berlijn
- Sächsische Landesbibiothek, Dresden
- Musikbibliothek der Stadt Leipzig aus der Musikbibliothek Peters
- Nationale Forschungs- und Gedenkstätten der klassischen deutschen Literatur in Weimar, Goethe- und Schiller-Archiv, Goethes Notensammlung
- Riemenschneider Memorial Library, Baldwin-Wallace College, Bereo/Ohio
- Haags Gemeentemuseum, 's Gravenhage, Bach-Doos
- Kongelige Bibliothek, Kopenhagen
- British Library, Londen, Sammlung Hirsch
- British Library, Londen
- Yale University Library, New Haven
- Princeton University Library
- Sibley Music Library, Eastman School of Music, University of Rochester
- Library of Congress, Washington
- Oesterreichische Nationalbibliothek, Wenen
[bewerk] Opnames
De Goldbergvariaties behoren tot de populairste werken van Bach, en er bestaan tal van opnames. De duur van een uitvoering kan variëren van veertig tot tachtig minuten, naargelang de tempi en het aantal hernemingen dat de uitvoerder in acht neemt.
Het werk is onlosmakelijk verbonden met de carrière van de Canadese pianist Glenn Gould, die met een bijzonder virtuoze vertolking internationaal doorbrak in 1955, en het een tweede maal op plaat zette kort voor zijn dood in 1982. Beide opnames zijn legendarisch, maar vanwege hun excentriek karakter niet per se geschikt voor een eerste kennismaking.
Naast uitvoeringen op klavecimbel en piano bestaan er vele transcripties voor andere instrumenten, zoals strijkers, gitaar, fluit, accordeon en synthesizer.
[bewerk] Trivia
- Diverse Bach-onderzoekers hebben getracht de structuur en vorm van de Goldbergvariaties te verklaren vanuit (getals)symbolische motieven die Bach wellicht gehad heeft. Ook zou Bach dit als wereldlijke muziek bekend staande stuk met meer spirituele bedoelingen geschreven hebben. De prominentie van de getallen 3 (Heilige Trinitas) (elke derde variatie een canon met drie stemmen, in totaal 9 (3x3) canons, waarbij de 9e (variatie 27 (3x3x3) een nonecanon zonder baslijn is) alsmede de tekstuele uitleg van de QuodLibet-liedjes (variatie 30, waar men een canon zou verwachten) waar de wens om terugkeer niet enkel van de beginaria maar van Jezus op aarde in zou kunnen worden gezien, zouden deze theorie ondersteunen.
Bronnen, noten en/of referenties: |
Kees van Houten/Marinus Casbergen, 'Bach en het getal', Walburg Pers, 1985, ISBN 906011-338-1 |
- De jazzmusicus Uri Caine maakte een zeer parodische serie van 72 nieuwe variaties in allerlei stijlen op de Goldbergvariaties. (Winter & Winter 910 054-2)
[bewerk] Bibliografie
- Humphreys, Davis, The Esoteric Structure of Bach's Clavierübung III, University College of Cardiff Press, 1983.
- Kaussler, Ingrid, en Helmut Kaussler, Die Goldberg-Variationen van J.S. Bach, Stuttgart: Verlag Freies Geistesleben, 1985.
- Kistler-Liebendorfer, Bernhard, Vom Wirken der Zahl in J.S.Bachs Goldbergvariationen, Frankfurt-am-Main: R.G. Fischer, 1985.
- Dammann, Rolf, Johann Sebastian Bachs Goldberg-Variationen, Schott Musikwissenschaft (B. Schott's Söhne), Mainz, 1986, ISBN 3-7957-1792-2
- Lernout, Geert, De Goldbergvariaties van Bach, Uitg. Van Halewyck, Leuven, 2001, ISBN 9056173022, wwww.vanhalewyck.be.
- Powers, Richard, The Goldbug Variations, New York: William Morrow, 1991.
- Wolff, Christoph, Johann Sebastian Bach, The Learned Musician,WW Norton & Company, New York, 2000, ISBN 0-393-04825-X
[bewerk] Externe link
- Redelijk complete lijst van opnamen van de Goldbergvarianties
- Opnames van de Goldbergvariaties met commentaar
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden in de categorie Goldberg variation van Wikimedia Commons. |