Godinnen van het witte doek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Godinnen van het witte doek (Engels: Screen Goddesses) is de staande uitdrukking geworden voor een bepaald type vrouwelijke filmsterren. Het gaat hierbij om de werkelijk grote namen, van sterren die internationaal een massaal publiek weten aan te spreken. Vanaf de tijden van de stomme film hebben er zulke grote sterren bestaan. Vanaf de jaren '20 tot met '40 van de vorige eeuw zijn bijvoorbeeld te noemen Greta Garbo, Mary Pickford, Jean Harlow, Marlene Dietrich, Mae West, Betty Grable, Maureen O'Hara en Rita Hayworth.
Een speciale dimensie werd aan dit fenomeen toegevoegd in de jaren '50, toen de Amerikaanse filmproducenten met elkaar gingen wedijveren om de grootste publiektreksters aan zich te binden. Hollywood begon films op te nemen in Technicolor. Met name verleidelijke blondines lagen goed in de markt. Dat was al in de tijd van de zwart-wit films zo, omdat blond op het doek mooier contrasteerde. Marilyn Monroe stond aan het begin van deze ontwikkeling. De titel van haar succesfilm uit 1953 (Gentlemen Prefer Blondes) droeg aan de beeldvorming bij. Van Monroe is ook bekend dat ze geen blonde medespeelsters op de set duldde. Andere blonde en veelal goedgevormde sterren waren Jayne Mansfield, Mamie Van Doren en Anita Ekberg. Meer gracieus en /of mysterieus acteerden blondines als Grace Kelly en Kim Novak. Groot-Brittannië probeerde aanvankelijk ook een eigen blonde seksbom te promoten, Diana Dors, maar was daarmee minder succesvol. De "50's blonde bombshell look" , belichaamd door "de drie 'M's'" (Mansfield, Mamie Van Doren en Monroe), bleef toch vooral een Amerikaans handelsmerk.
Uit Europa, met name Italië, kwamen donkergelokte en/of donkerogige schoonheden zoals Gina Lollobrigida, Sophia Loren en Claudia Cardinale. Doorgaans waren zij eerst opgevallen bij schoonheidswedstrijden, om vervolgens voor de film ontdekt en door dat medium beroemd gemaakt te worden. De Franse Brigitte Bardot bracht het type van het blonde stoeipoesje in de spotlights en de donkere, blauwogige Engelse Elizabeth Taylor toonde dat ook minder stereotiepe actrices de status van superster konden verwerven.
Kenmerkend voor de status als superster is onder meer, dat deze actrices ook de nieuwsmedia beheersen, met name de internationale populaire geïllustreerde pers. Deze media-aandacht weerspiegelt hun marktwaarde. De beste graadmeter van hun populariteit is waarschijnlijk de relatieve hoogte van de gages die deze sterren kunnen bedingen.
[bewerk] Top-tien
Hoewel de hier gemaakte selectie zeker representatief is voor de sterrenstatus die deze actrices in de gouden jaren van de filmindustrie genoten, berustte hun populariteit veelal maar zeer ten dele op hun zuivere acteerprestaties. Zou men de beste of belangrijkste actrices willen selecteren, dan kan de lijst er heel anders uit komen te zien. Het hangt dus van de gehanteerde maatstaven af welke selectie men maakt. Die kan ook gebaseerd zijn op een mix factoren, zoals naamsbekendheid en populariteit bij het grote publiek en waardering van de critici en andere professionals.
Het American Film Institute heeft een ranglijst opgesteld van de vijftig grootste vrouwelijke filmsterren, aller tijden, waarin verschillende factoren worden meegewogen. De Amerikaanse smaak is ook niet noodzakelijk maatgevend voor de internationale waardering. Dat blijkt wel uit de eerste drie plaatsen. De top-drie van deze erelijst ziet er als volgt uit:
- 1) Katharine Hepburn
- 2) Bette Davis
- 3) Audrey Hepburn
Daarna komen pas de grote internationale sterrren:
- 4) Ingrid Bergman
- 5) Greta Garbo
- 6) Marilyn Monroe
- 7) Elizabeth Taylor
Ook de volgende drie zijn meer specifiek voor de Amerikaanse smaak:
- 8) Judy Garland
- 9) Marlene Dietrich
- 10) Joan Crawford
Meer specifiek voor de jaren '50 en '60 zijn van deze lijst alleen de nummers 3), 6) en 7). Het tijdperk van de grote koninginnen van Hollywood lijkt met Elizabeth Taylor inmiddels afgesloten te zijn. Zij zijn veelal het object geworden van nostalgische herinnering, die soms gevoed wordt door schier eindeloze reeksen boekpublicaties. Daaronder zijn soms ook journalistiek of literair meer interessante publicaties, zoals in het Nederlands taalgebied meer recent nog van Rinus Ferdinandusse (2004).