Giek
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De giek, oorspronkelijk gijk genoemd, is het rondhout aan de achterkant van de mast van een zeilschip, waaraan de onderkant (onderlijk) van het grootzeil aan is vastgemaakt. Het rondhout is doorgaans gemaakt van hout of metaal, en zorgt ervoor dat de onderkant van een zeil uitgespreid blijft. Aan de giek zit ook de grootschoot vast, de lijn waarmee het zeil gevierd dan wel aangehaald kan worden tot een juiste stand ten opzichte van de wind.
Er zijn verschillende manieren waarop de giek aan de mast bevestigd kan worden. Gemene deler is dat de giek bewegingsvrijheid moet hebben, moet kunnen draaien. Een aantal manieren:
- giek met bek
De giek heeft een bek die om de mast heen past. De bek is vrijwal altijd in metaal uitgevoerd. - giek met zwanenhals
Een zwanenhals is een haak die op het einde van de giek bevestigd is. De haak past in een oog dat aan de mast bevestigd is. - giek met lummelbout
Een lummelbout is een bout die aan het eind van de giek bevestigd is en die past in een gat dat aan de mast bevestigd is. De lummelbout zelf heeft een horizontaal scharnier, waardoor de giek op en neer bewogen kan worden. - lummelbeslag met lummelslee
Een uitbreiding op de vorige optie, waarbij het bevestigingspunt van de giek aan de mast ook op en neer geschoven kan worden over de mast heen. Met de grootzeilval kan met het zeil de giek omhooggetrokken worden, met de voorlijkspanner kan de giek weer omlaag getrokken worden.
Aan de giek kan ook een neerhouder bevestigd worden, met als doel het zeil strakker te spannen (met name van belang bij hoge, aan de windse koersen).
Verklaring van nummers van nevenstaande tekening
1. Giek
2. Mast
3. Zeil
4. Schoothoek
5. Halshoek
6. Lummelbout
7. Lummelslee
8. Lummelbeslag
9. Onderlijkstrekker
10. Grootschoot
11. Halstalie
12. Neerhaler
13. Grootschootblok
[bewerk] Surfplank
De besturingshefboom aan weerszijden van de mast op een surfplank dient zowel als steun als ter opspanning van het zeil, samen met de mast. Ook deze besturingshefboom wordt een giek genoemd.
[bewerk] Roeiboot
Verder werd de benaming giek vroeger ook wel gebruikt voor een kleine kapiteins(roei)boot die door meerdere mannen werd geroeid (vergelijk het Engelse "gig"). Op iedere bank bevond zich slechts één roeier.