Fraunhoferlijnen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Fraunhoferlijnen zijn donkere lijnen in een absorptiespectrum. Dergelijke lijnen werden voor het eerst waargenomen in 1802 door de chemicus William Hyde Wollaston in het spectrum van de zon. In het spectrum van zonlicht zijn Fraunhoferlijnen zichtbaar als scherpe pieken die een lagere lichtintensiteit dan het omliggende golflengtegebied.
[bewerk] Ontdekking
Deze lijnen worden echter toegekend aan de Duitse natuurkundige Joseph von Fraunhofer (1787-1826) die ze in 1814 herontdekt heeft en intensief bestudeerd heeft. Hij ontdekte dat de gele natriumlijnen (D) uit een kaarsvlam ook in het zonnespectrum voorkomen. Hij zag 700 duidelijk zwart afgetekende lijnen in het spectrum. Gustav Kirchhoff gaf in 1859 samen met Robert Bunsen de eerste verklaring voor deze 'Fraunhoferlijnen': de kern van de zon zendt alle mogelijke straling uit, de buitenste laag absorbeert die en zendt die weer uit, maar niet ieder type straling wordt dezelfde wijze geabsorbeerd en uitgezonden. Er werd een link gelegd tussen deze lijnen en de spectraallijnen van de chemische elementen. Op deze manier heeft men het element Helium ontdekt, vermits het zonnespectrum vreemde lijnen bevatte, die niet door een toen bekend element veroorzaakt konden worden. Dit element heeft men naar de zon (Helios) genoemd. Helium is pas later op aarde teruggevonden.
De absorbtie van licht door gassen tussen de zon en de aarde is een deel van de verklaring van de lijnen. Een ander deel wordt gevormd door de theoretische achtergrond van de plaats (of golflengte) van de lijnen. Zie hiervoor het artikel over het waterstofspectrum.
[bewerk] Een overzicht van de belangrijkste Fraunhoferlijnen
Symbool | Element | Golflengte (nm) | Symbool | Element | Golflengte (nm) |
---|---|---|---|---|---|
y | O2 | 898.765 | c | Fe | 495,761 |
Z | O2 | 822,696 | F | H β | 486,134 |
A | O2 | 759,370 | d | Fe | 466,814 |
B | O2 | 686,719 | e | Fe | 438,355 |
C | H α | 656,281 | G' | H γ | 434,047 |
a | O2 | 627,661 | G | Fe | 430,790 |
D1 | Na | 589,594 | G | Ca | 430,774 |
D2 | Na | 588,997 | h | H δ | 410,175 |
D3 | He | 587,565 | H | Ca+ | 396,847 |
E2 | Fe | 527,039 | K | Ca+ | 393,368 |
b1 | Mg | 518,362 | L | Fe | 382,044 |
b2 | Mg | 517,270 | N | Fe | 358,121 |
b3 | Fe | 516,891 | P | Ti+ | 336,112 |
b4 | Fe | 516,751 | T | Fe | 302,108 |
b4 | Mg | 516,733 | t | Ni | 299,444 |
De C-, F-, G'- en h-lijnen komen overeen met de alfa, bèta, gamma en delta lijnen van de Balmerserie van emissielijnen van waterstof. De gele D1 en D2 lijnen komen overeen met het natrium D doublet dat een centrale golflengte van 589,29 nm heeft. Er moet echter opgemerkt worden dat er voor sommige Fraunhoferlijnen geen overeenkomst is in de literatuur voor het symbool. Zo kan de Fraunhofer d-lijn niet alleen met de 466,814 nm lijn van ijzer overeenkomen, maar ook met de gele helium lijn bij 587,5618 nm (alternatief aangeduid met D3). Er is eveneens een probleem met de e-lijn, die kan refereren naar spectrale lijnen van ijzer en kwik. Om discussie te vermijden plaats men het symbool van het atoom voor de betwiste notaties (bijvoorbeeld kwik e-lijn).
Omdat Fraunhoferlijnen een goed gedefinieerde golflengte hebben, worden ze dikwijls gebruikt voor het karakteriseren van de refractieve index en dispersieeigenschappen van optische materialen.