Ewine van Dishoeck
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ewine Fleur van Dishoeck (Leiden, 13 juni 1955) is een internationaal vermaard Nederlands astronome.
Inhoud |
[bewerk] Wetenschappelijke carrière
Van Dishoeck studeerde scheikunde en wiskunde aan de Universiteit Leiden. Haar kandidaatsexamen scheikunde behaalde ze cum laude in 1976. Een jaar later behaalde ze haar kandidaatsexamen wiskunde. Van Dishoeck studeerde summa cum laude af in 1980, en begon een promotieonderzoek onder leiding van professoren Harm Habing en Alexander Dalgarno (van Harvard). In 1984 promoveerde ze cum laude op het proefschrift Photodissociation and excitation of interstellar molecules.
Na haar promotie kreeg Van Dishoeck een positie aan de Amerikaanse universiteit van Harvard, en in 1987 werd ze benoemd tot visiting professor aan de universiteit Princeton. Een jaar later werd ze assistant professor aan Caltech. In 1990 werd ze samen met haar echtgenoot Tim de Zeeuw naar Leiden teruggehaald, waar ze in 1995 werd benoemd tot hoogleraar Astronomie, in het bijzonder moleculaire astrofysica.
Van Dishoeck is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en buitenlands lid van de US National Academy of Sciences.
[bewerk] Onderscheidingen
De belangrijkste onderscheidingen die Van Dishoeck ontvangen heeft, zijn:
- Maria Goeppert-Mayer prijs van de American Physical Society (1993)
- Gouden medaille van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (1994)
- Spinozapremie van NWO (2000)
- Bourke medaille van de Royal Society of Chemistry UK (2001)
[bewerk] Onderzoek
Van Dishoecks onderzoek richt zich vooral op de samenstelling van gaswolken in de interstellaire ruimte, en de chemische processen die zich in de interstellaire ruimte afspelen. Ze doet zowel theoretisch onderzoek als experimentele waarnemingen. Het theoretisch onderzoek is erop gericht emissiespectra te berekenen van die moleculen die in laboratoriumomstandigheden moeilijk waar te nemen zijn. Bovendien worden reactiesnelheden berekend. Met behulp van deze theoretische voorspellingen tracht ze deze spectraallijnen experimenteel waar te nemen, onder meer met de Very Large Telescope, de Hubble Space Telescope en de Infrared Space Observatory. Dit onderzoek is een belangrijk onderdeel van de studie naar de processen die uiteindelijk leiden tot ster- en planeetvorming.