Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
1691 - 1750 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koningin- en keizerin-gemalin van het Heilige Roomse Rijk | ||||||
|
||||||
Aartshertogin-gemalin van Oostenrijk Koningin-gemalin van Bohemen Koningin-gemalin van Hongarije |
||||||
|
||||||
Hertogin-gemalin van Luxemburg | ||||||
|
||||||
Hertogin-gemalin van Brabant Gravin van Vlaanderen |
||||||
|
||||||
|
Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel, (Braunschweig, 28 augustus 1691 - Wenen, 21 december 1750) (Duits: "von Braunschweig-Wolfenbüttel") was de oudste dochter van Ludwig Rudolf Hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel en Christine Luise von Öttingen en na 1708 de echtgenote van de Oostenrijkse aartshertog Karel van Habsburg, de latere keizer Karel VI van het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie. In 1711 werd zij na de verkiezing van haar man keizerin van het Heilige Roomse Rijk. Tussen 1708 en 1711 was zij (titulair) koningin van Spanje.
Het door haar eerzuchtige grootvader Anton Ulrich in 1704 gearrangeerde huwelijk met de jongere broer van de keizer moest een aantal malen worden uitgesteld omdat de protestantse prinses niet tot het katholicisme wilde overgaan, maar op 1 mei 1707 gaf zij toe aan de druk van haar familie.
Zij huwde de jongere broer van de regerende Duitse keizer. Deze was na de dood van de ziekelijke en kinderloze Karel II van Spanje in 1700 erfgenaam van het Spaanse wereldrijk geworden.
Karel II liet zijn rijk in een omstreden testament na aan een zoon van de Franse koning. Engeland, Oostenrijk en de Nederlanden erkenden deze opvolging niet en met Britse en Nederlandse steun poogde aartshertog Karel Spanje te veroveren. Hij veroverde alleen Barcelona en daar voegde Elisabeth Christine zich bij haar echtgenoot die die stad, deel van het door hem opgeëiste Spaanse rijk, persoonlijk bezet hield. Voor de overtocht stichtte zij een Orde van de Naastenliefde voor haar hofstaat.
In 1711 stierf keizer Jozef I onverwachts en moest Karel Spanje verlaten om in Wenen zijn erfenis, Oostenrijk, Hongarije, Bohemen, Milaan, de Zuidelijke Nederlanden en Tirol aan te nemen. Hij liet zijn vrouw in Barcelona achter als zijn plaatsvervanger in Spanje. In 1711 werd Karel ook tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekozen. Elisabeth Christine was nu keizerin en koningin.
Elisabeth Christine verliet Spanje in 1713. Haar politieke rol was daarmee ook uitgespeeld. Een eerste zoon, aartshertog Leopold Johann, werd in april 1716 geboren, maar stierf al in november van dat jaar. Het tweede, in 1717 geboren kind, aartshertogin Maria Theresia, de latere keizerin Maria Theresia van Oostenrijk, werd wél volwassen. Het derde kind, de in 1718 geboren aartshertogin Maria Anna, stierf in 1744 tijdens de geboorte en het vierde kind, de in 1724 geboren aartshertogin Maria Amalia, stierf al kort na haar zesde verjaardag. Deze tegenslagen en de onwil van haar man of dochter om de politiek ambitieuze keizerin invloed of taken in de regering te geven, maakten de oudere Elisabeth Christine depressief.
Alleen in de familiesfeer boekte zij enige successen. Zij koppelde haar nicht Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern aan Frederik de Grote en haar neef Anton Ulrich van Brunschwijk aan de Russische Keizerin Anna.
In haar testament liet Elisabeth Christine een groot bedrag na aan een te stichten "Militair Instituut", de latere Elisabeth-Theresia-Orde, dat pensioenen aan invalide officieren moest uitkeren.