Eeneiige tweeling
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een eeneiige (monozygote) tweeling ontstaat doordat er niet, zoals normaal gesproken, een enkel embryo ontstaat uit celdelingen van de bevruchte eicel, maar bij een van de eerste delingen twee losse groepjes cellen ontstaan die ieder uitgroeien tot een apart embryo.
Hierdoor ontstaan er twee mensen. Omdat het DNA van de embryo's precies gelijk is, doordat ze uit dezelfde bevruchte eicel komen, zijn deze mensen genetisch identiek aan elkaar. De twee personen van een eeneiige tweeling zijn dus ook altijd van hetzelfde geslacht. Toch komt het in zeer uitzonderlijke vallen voor dat een eeneiige tweeling van verschillend geslacht is. Dit komt voor in het unieke geval dat de twee bevruchte cellen drie geslachtschromosomen meekrijgen. In dit geval kan bij het ene embryo een XX (meisje) ontstaan en bij het andere embryo een XY (jongen) ontstaan. Er zijn gevallen bekend dat dit gebeurd is maar de kans hierop is minimaal. Je kan er dus rustig van uitgaan dat een eeneiige tweeling altijd van het zelfde geslacht is.
Het uiterlijk is hetzelfde, hoewel gespiegeld ook voorkomt. Dit komt regelmatig voor. Denk hierbij aan een bepaald kenmerk dat bij het ene kind links zit en bij het andere kind rechts. Bijvoorbeeld een kruin.
Ook kan het voorkomen dat het ene kind linkshandig is en het andere rechtshandig. In extremere gevallen zijn zelfs de organen gespiegeld. Hierbij wijst de punt van het hart bij het ene kind gewoon naar links terwijl het bij het andere kind naar rechts wijst. Ook lever en andere organen zijn dan gespiegeld.
Een eeneiige tweeling wordt vaak een identieke tweeling genoemd. Dit is eigenlijk een foute benaming. De tweeling is namelijk nooit identiek. Het DNA misschien wel maar door de omgeving zijn er vaak kleine verschillen. Ook kan het ene kind bijvoorbeeld dikker zijn dan het andere of kunnen er groeiverschillen zijn.
Vlak na de geboorte is vaak een van de tweeling groter dan de ander. Dit kan komen door verschil in voedselopname in de baarmoeder of gebrek aan ruimte. Vaak wordt de groeiachterstand in de loop van de tijd wel ingehaald. Ook kan bij een eeneiige tweeling een van de twee een aangeboren afwijking hebben terwijl de ander daar geen last van heeft. Dit heeft dan niets te maken met erfelijkheid maar puur met de individuele ontwikkeling van het embryo.
Ook door de verdere ontwikkeling als mens kunnen verschillen ontstaan
Ook is er in Hardenberg een eeneiige vierling.
De eeneiige tweeling staat tegenover de twee-eiige tweeling.