Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Clementia van Bourgondië (1070 - 1129) was een dochter van Willem I van Bourgondië en van Stephania van Longwy-Metz. Zij was dus een zuster van de latere paus Callixtus II. Op doortocht door Bourgondië, bij zijn terugkeer van Jeruzalem, regelde Robrecht I van Vlaanderen het huwelijk van zijn zoon Robrecht (II) met Clementia. Hij bracht Clementia mee naar Vlaanderen en gaf haar, wegens haar voorname positie, een aanzienlijk weduwengoed van 12 dorpen (bijna een derde van zijn graafschap). Dit weduwengoed zou later nog voor problemen zorgen bij opeenvolgende erfopvolgingen. Het huwelijk werd waarschijnlijk voltrokken in 1090. Kinderen waren:
- Boudewijn (VII) (1093-1119)
- Willem (1094-1109) (vroegtijdig gestorven),
- Filips (1095-) (jong gestorven),
- mogelijk nog een dochter (geen verdere gegevens bekend).
Na de dood van Robrecht in 1111, regeerde hun zoon Boudewijn met de Bijl aanvankelijk met zijn moeder. Maar reeds in 1113 kwam hij in conflict met haar om haar weduwengoed. Boudewijn aanzag dit als een ernstige aantasting van zijn gezag en zijn financiële middelen. Clementia dreigde, met behulp van bisschop Lambert van Atrecht, de zaak aan te spannen voor de Vlaamse edellieden in de Vlaamse curia of zelfs voor de Franse koning, als opperrechter. Later is echter alles in de minne geregeld met de graaf als hoeder van de gronden van zijn moeder.
Later zou Clementia nog hertrouwen met graaf Godfried I van Brabant (1060-1139). Uit dit huwelijk werd een zoon, Goswinus, geboren, die zijn zuster zou vergezellen naar Engeland en daar zou trouwen met Agnes van Percy.