Claes Michielsz Bontenbal
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Claes Michielsz Bontenbal, ook wel Klaas Bontebal genoemd, was secretaris van Zevenhuizen. Hij was betrokken bij een samenzwering tegen Prins Maurits en werd op 3 juli 1623 onthoofd te Rotterdam.
[bewerk] Samenzwering
In 1622 beraamden enkele remonstranten, waaronder de zonen van Johan van Oldenbarnevelt, Reinier en Willem, een aanslag op Prins Maurits. Ze waren van plan een aantal bootslieden in te huren die de prins bij zijn reis van Den Haag naar Rijswijk, voor een bezoek aan Margaretha van Mechelen, moesten doden. Voor het huren van deze mensen en voor de aanschaf van wapens was 6.000 gulden nodig. Claes Michielsz Bontenbal, zelf ook remonstrant, was bereid een derde deel van dit bedrag te leveren.
Er werden in totaal tien mensen ingehuurd voor de aanslag. Het laatste viertal hiervan verraadde het complot aan de overheid. De meeste samenzweerders werden opgepakt, maar een paar, waaronder Willem van Oldenbarnevelt, wisten te ontsnappen. Claes Michielsz Bontenbal werd achttien weken in Rotterdam gevangen gehouden, maar bleef ondanks martelingen ontkennen dat hij actief bij het complot betrokken was. Hij gaf wel toe van het complot geweten te hebben en het geld geleend te hebben. Hij werd uiteindelijk ter dood veroordeeld. Op de vooravond van zijn executie deed hij alsnog een verdere bekentenis.
Op 3 juli 1623 werd hij rond het middaguur op het schavot, achter het raadhuis, te Rotterdam terechtgesteld.
Hugo de Groot was door zijn verblijf in Parijs niet goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in Nederland. Op 12 juli 1623 schreef hij een brief aan zijn broer, Willem de Groot, waarin hij vroeg of deze wist wat het lot van Claes Michielsz Bontenbal was.
[bewerk] Zinneprent
Een zinneprent met het een verslag van zijn executie is bewaard gebleven. De tekst hiervan is als volgt:
- Justitie gedaen binnen Rotterdam, den 3. Julij
- Tot Rotterdam is onthalst op den 3. Julij 1623. Claes Michielsz Bontebal,
- gewesene Secretaris tot Seven-huyzen,
- naer dat hy sijn Sententie hadde hooren lesen,
- is op het Schavot gecomen seer verbaest,
- een lange reden hebbende tot de gemeente,
- hem seer beclaghende,
- de overvloedige weldaden Godts,
- soo schandelijk misbruyckt te hebben,
- waer door hy den teghenwoordigen toorn Gods (soo hy seyde) op sijn hert gheparst voelde,
- en dat over het Delict,
- daer hem de boosen Satan
- en valsche verleyders
- door quaden raet toegebracht hadden.
- Doch evenwel van harten vertrouwende
- dat de goede God hem sulcr soude vergeven
- badt hy de gemeente
- datse hem souden helpen bidden
- en alsoo nederknielende
- dede self seer heerlijck sijn gebedt
- dit ghedaen zijnde
- dede hem den Scherp-rechter een root Musken over d'ooghen
- hem leydende voor 't sandt
- en geknielt hebbende
- wert onthalst
- en terstont secretelijk begraven
[bewerk] Bronnen
- Claes Michielszoon Bontenbal, in Verleden Tijdschrift 1993, uitgegeven door de Oudheidkamer van Zevenhuizen, auteur P.J. Bontenbal, nummer 33, pagina 24-31
- 500 jaar Bontenbal, door P.J. Lestrade en T. Lestrade-Aarts, 1995