Brunswijk-Lüneburg
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Brunswijk-Lüneburg was van 1235 tot 1806 een hertogdom binnen het Heilige Roomse Rijk. Daarnaast werd de naam ook gebruikt om het deelhertogdom aan te duiden, waarvan de residentie in 1378 van Lüneburg naar Celle werd verlegd.
Inhoud |
[bewerk] Het hertogdom in bredere zin
Otto het Kind, een kleinzoon van Hendrik de Leeuw werd in 1235 door de keizer beleend als hertog van Brunswijk en Lüneburg. Het gebied werd in de volgende eeuwen meermalen gedeeld, maar alle takken bleven de titel voeren van hertog van Brunswijk en Lüneburg. In de geschiedschrijving komen vaak andere namen voor om de verschillende leden van het geslacht aan te duiden, maar dat zijn niet de door de hertogen gevoerde titels.
Toen hertog Ernst August uit de tak Brunswijk-Calenberg op 19 december 1692 de keurvorstelijke waardigheid kreeg, werd hij dan ook keurvorst van Brunswijk en Lüneburg. In de praktijk werden de keurvorsten naar hun hoofdstad genoemd: keurvorst van Hannover.
De verschillende deelvorstendommen bleven bestaan tot de einde van het Heilige Roomse Rijk in 1806. Na het Congres van Wenen waren er twee staten die als opvolger van het oude hertogdom beschouwd kunnen worden: het koninkrijk Hannover en het hertogdom Brunswijk.
[bewerk] De deelhertogdommen
Het totale hertogdom is verschillende malen verdeeld onder de leden van de hertogelijke familie. De eerste deling vond plaats in 1267 tussen de twee zoons van de in 1252 overleden hertog Otto I.
- Albrecht I kreeg Brunswijk (linie Oud-Brunswijk)
- Johan I kreeg Lüneburg (linie Oud-Lüneburg). (uitgestorven in 1369)
[bewerk] Brunswijk-Lüneburg van 1267 tot 1388
De laatste hertog was Willem, die in 1369 overleed. Zijn dochter Elizabeth was gehuwd met hertog Otto van Saksen uit het Askanische Huis. Na de dood van Willem brak de Lüneburger successieoorlog uit tussen de dynastie van Brunswijk-Lüneburg en de Askaniërs. Omdat de burcht Lüneburg tijdens deze oorlog werd verwoest, werd de residentie in 1378 verplaatst naar Celle. Albrecht van Saksen, de zoon van Elizabeth en Otto wist zich meester te maken van de erfenis. Na zijn dood in 1385 werd hij in Lüneburg opgevolgd door zijn oom Wenzel van Saksen. Zijn dochter Margaretha was gehuwd met hertog Bernhard I van Brunswijk-Wolfenbüttel, zodat Lüneburg na de dood van Wenzel in 1388 weer aan het huis Brunswijk terug kwam.
[bewerk] Brunswijk-Lüneburg van 1388 tot 1634
Door de verwerving in 1388 van Brunswijk-Lüneburg door Bernhard van Brunswijk-Wolfenbüttel ontstonden er in 1409/28 opnieuw twee hoofdttakken uit de twee zoons van de in 1374 overleden hertog Magnus II.
- Hendrik II kreeg Brunswijk (linie Middel-Brunswijk) (uitgestorven in 1634).
- Bernhard I kreeg Lüneburg (linie Middel-Lüneburg).
Na de dood van hertog Hendrik in 1523 regeerden zijn drie zoons eerst gemeenschappelijk, maar in 1527 en 1539 werd het gebied verdeeld:
- Otto I kreeg Harburg (uitgestorven in 1642)
- Ernst kreeg Lüneburg
- Frans kreeg Gifhorn (uitgestorven in 1549)
Hertog Frans Otto van Brunswijk-Lüneburg (geboren in 1530) werd na zijn dood in 1559 opgevolgd door zijn broer Willem (geboren in 1535). Een derde broer, Hendrik (geboren in 1533) werd gepasseerd omdat hij volgens afspraak ongehuwd zou blijven. Toen hij toch in het huwelijk trad, kreeg hij het ambt Dannenberg. Na het uitsterven van Brunswijk-Wolfenbüttel in 1634 (Middel-Linie Brunswijk) kreeg de linie te Dannenberg een deel van het gebied van Brunswijk-Wolfenbüttel. Dannenberg werd in 1671 herenigd met Brunswijk-Lüneburg.
[bewerk] Brunswijk-Lüneburg van 1634 tot 1705
De zonen van de in 1546 overleden hertog Ernst van Brunswijk-Lüneburg waren de stichter van de twee nieuwe hoofdtakken:
- Hendrik kreeg in 1569 Dannenberg, zijn zoon August erfde in 1635 Brunswijk (linie Nieuw-Brunswijk)
- Willem kreeg in 1559 Lüneburg (linie Nieuw-Lüneburg)
De hertogen van Brunswijk-Lüneburg wisten hun gebied sterk te vergroten. In 1582 werd het halve graafschap Hoya verworven en in 1585 het graafschap Diepholz. In 1617 werd na een rechterlijke uitspraak het vorstendom Grubennhagen in bezit genomen. Dit vorstendom was in 1569 in eerste instantie door Brunswijk-Wolfenbüttel in geërfd. Na het uitsterven van Brunswijk-Wolfenbüttel in 1634 kwamen de vorstendommen Calenberg en Göttingen daarbij. In Calenberg-Göttingen regeerde meestal een jongere telg van de familie. In 1643 werd Harburg en in 1671 werd Dannenberg met het vorstendom herenigd. In 1689 werd het hertogdom Saksen-Lauenburg verworven.
Na de dood van Georg Willem in 1705 kwamen de bezittingen aan Georg Lodewijk van Brunswijk-Calenberg, die sinds 1692 keurvorst van Hannover was.
[bewerk] Regenten
regering | naam | geboren | overleden | familie |
---|---|---|---|---|
1546-1592 | Willem | 4-7-1535 | 20-8-1595 | zoon van Ernst I |
1592-1611 | Ernst II | 31-12-1564 | 2-3-1611 | zoon |
1611-1633 | Christiaan | 19-11-1566 | 8-11-1633 | broer |
1633-1636 | August | 18-11-1568 | 1-1-1636 | broer |
1636-1648 | Frederik | 28-8-1574 | 10-12-1648 | broer |
1648-1665 | Christiaan Lodewijk | 25-2-1622 | 15-3-1665 | zoon van Georg van Brunswijk-Calenberg |
1665-1705 | Georg Willem | 26-1-1624 | 28-8-1705 | broer |
1705-1727 | Georg I (Lodewijk) | 7-6-1660 | 22-6-1727 | zoon van Ernst August I van Brunswijk-Calenberg |