Autogeen lassen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Autogeen lassen is een lasmethode om twee metalen voorwerpen door versmelting met elkaar te verbinden, waarbij gebruik gemaakt wordt van een hete vlam. Bij het lassen wordt de brander in de ene hand gehouden en een staaf vulmiddel in de andere. De brander wordt meestal gevoed met een acetyleen / zuurstof mengsel.
Inhoud |
[bewerk] Historische ontwikkeling
De term autogeen lassen komt uit het Frans (soudure autogène) en werd door E.Desbasseyns de Richemont in 1840 ingevoerd. Er waren op laboratoriumschaal toen al blaaspijpen gebaseerd op waterstof en zuurstof. De Richemont vond een versie uit die met lucht en waterstof werkte en voor lasdoeleinden geschikt was. Acetyleen was sinds 1836 bekend maar een acetyleenbrander werd pas in 1887 ontwikkeld.
Er was toen al een ontwikkeling van het elektrisch lassen op gang gekomen en tot de jaren 1930 is er een concurrentieslag geweest tussen de twee lasprincipes. Uiteindelijk werd de slag grotendeels ten koste van het autogeen lassen beslecht.
[bewerk] Chemische reactie
Er treden twee reacties op; de eerste gebeurt in de vlamkegel:
- C2H2 + O2 → 2CO + H2 + E
De oxidatie van de stoffen gebeurt in de vlammantel:
- 2CO + H2 + 2O2 → 2CO2 + 2H2O
[bewerk] Toepassingen
Autogeen lassen is tegenwoordig grotendeels vervangen door het elektrisch lassen. De methode wordt echter nog steeds toegepast bij het aaneenvoegen van dunne platen ijzer en bij het lassen van andere (non-ferro) metalen zoals zilver of aluminium.
Door het grote toepassingsgebied (lassen van vele types en diktes materialen, solderen, gutsen, ...) en de compactheid en prijs van de apparatuur wordt autogeenlassen nog frequent toegepast bij mobiele of kleine werkplaatsen. Ook wordt de autogeen set vaak toegepast voor het handmatig of machinaal snijden van staal (snijbranden).
[bewerk] Veiligheid
Bij het aansteken van de vlam wordt eerst de zuurstofkraan geopend daarna de actyleenkraan anders verschijnt er een gele sterk roetende vlam. Na het lassen gaat het in omgekeerde volgorde. Eerst wordt de acetyleen uitgezet, waarna de vlam dooft en daarna wordt de zuurstof uitgezet.
Terugslag is het terugstromen van het brandbare gasmengsel in de brander. Dit kan verschillende oorzaken hebben maar over het algemeen vind een terugslag plaats doordat de brander te dicht op het smeltbad gehouden wordt. Bij een vlamterugslag schiet de vlam de brander en de slang in. In geval van een terugslag moet men het volgende in de juiste volgorde doen:
1 - Zuurstofafsluiter dichtdraaien
2 - Gasafsluiter dichtdraaien
3 - Brander laten afkoelen alvorens weer aan te steken.
Om de gasafnamepunten voor brandbaar gas en voor zuurstof bij gasdistributie of de reduceertoestellen op gasflessen te beschermen kan men gebruik maken van verschillende veiligheidsvoorzieningen. In Nederland is een vlamdover op elke aansluiting voor acetyleen minimaal verplicht.
De bescherming voor de ogen bestaat uit een soort laboratoriumbril met een donker kijkvenster. Verder moet opgelet worden waarheen de lasvlam op een onbedacht moment gericht wordt.
[bewerk] De lasvlam
Het afregelen van de lasvlam is belangrijk, vooraleer je begint te lassen. De vlam kan op 3 mogelijke manieren geregeld zijn : - Carburerende lasvlam - Neutrale lasvlam - Oxiderende lasvlam
[bewerk] Carburerende lasvlam
Bij deze lasvlam is er te veel acetyleengas geregeld, in verhouding met de zuurstof. De vlam heeft geen scherpe kegel, maar wel een lange gele pluim.
[bewerk] Neutrale lasvlam
Een neutrale vlam is de juiste lasvlam . De kegel van de vlam is zo groot mogelijk geregeld, maar zonder dat er een pluim ontstaat. De kegel heeft vooraan een afgeronde punt.
[bewerk] Oxiderende lasvlam
Bij deze vlam is er te weinig acetyleengas geregeld. Er ontstaat een te kleine kegel met een scherpe punt. Door het teveel aan zuurstof dat in de lasvlam aanwezig is gaat het smeltbad tijdens het lassen verbranden .
