Aortaboog
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De aortaboog (Latijn: arcus aortae) is de boogvormige overgang van de lichaamsslagader tussen de aorta ascendens en de aorta descendens. De aortaboog wordt soms ook wel de aorta pars horizontalis genoemd. De aortaboog begint ter hoogte van het gewricht tussen het borstbeen en de tweede rechter rib (articulatio sternocostalis) en loopt dan omhoog, naar posterior. De boog loopt voor en links langs de trachea om ongeveer ter hoogte van de onderrand van de vierde borstwervel over te gaan in aorta descendens. Uit de aortaboog ontspringen de truncus brachiocephalicus aan de rechterkant, aan de linkerkant de linker arteria carotis en arteria subclavia.[1]
Klinisch is de aortaboog van belang in het kader van het aortaboogsyndroom, een term gebruikt voor verschillende vormen van afsluiting van de aortaboog, dat zich klinisch presenteert door een lage of afwezige polsslag aan de armen en benen en klachten passend bij een verminderde doorstroming van deze extremiteiten, zoals etalagebenen.[2]
Referenties: |
|