Adventief
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het bijvoeglijk naamwoord adventief (van L. ad = bij, aan en venire = komen; vgl. advent) heeft o.a. betrekking op een plant of dier die oorspronkelijk niet op een bepaalde plaats leefde en daar plots verschijnt. Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- Planten
- een door mensen onopzettelijk aangevoerde uitheemse plant, die meestal als zaad meegelift is met het transport van goederen of dieren. Vaak komen ze voor bij havens, opslagplaatsen en spoorwegen.
- Andere menselijke ingrepen, waardoor planten in de natuur terecht komen, zijn:
- inzaaien,
- aanplanten of
- verwilderen vanuit (sier)tuinen.
- Dieren
- eieren van insecten die met spullen (onder de schoenen, in de bagage) van toeristen meegekomen zijn of met geïmporteerd plantaardig materiaal zijn ingevoerd, zoals kikkers die de eitjes in bromelias afzetten.
- eieren of larvale dieren die met het ballastwater van schepen in een ander land geloosd worden.
- ontsnapte dieren uit gevangenschap of kweek, zoals de roodwangschildpad en de bijtschildpad.
Wanneer deze dieren of planten in het gastland geen predatoren hebben, kan de populatie zo groot worden dat er een behoorlijk ecologisch onevenwicht uit voortkomt. Voorbeelden zijn de Amerikaanse vogelkers, de coloradokever en het konijn in Australië.
In Deventer kent men de kleine teunisbloem onder de naam Pothoofdplant. Deze groeide op het Pothoofd, voormalige kade te Deventer waar Amerikaans graan werd overgeslagen; hét voorbeeld van een adventiefplant, wiens lokale bijnaam landelijk, maar minder bekend, synoniem geworden is voor adventiefplant. Zie verder onder Pothoofd.
[bewerk] Organen van planten
Organen van planten, die ontstaan op ongebruikelijke plaatsen, zoals adventief knoppen op bladeren, stengels en wortelen of adventief wortels aan stengels. Vaak ontstaan ze na verwonding van de plant. Bij het stekken worden adventiefwortels en/of adventief knoppen gevormd.
[bewerk] zie ook
- autochtone plant
- pioniervegetatie