Abraham Maslow
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Abraham Harold Maslow (Brooklyn, 1 april 1908 - California, 8 juni 1970) was een Amerikaans klinisch psycholoog. Zijn ouders waren joodse immigranten uit Rusland.
Inhoud |
[bewerk] Algemeen
Maslow was aanvankelijk aanhanger van het behaviorisme, maar ontwikkelde in de jaren '60 de humanistische psychologie, ook wel bekend als de Third Force Psychology of de theorie van de toenemende behoefte. Maslow ziet de mens als een uniek gemotiveerd individu met een brede waaier drijfveren. Om zichzelf als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moet, volgens Maslow, een aantal fundamentele menselijke behoeften minimaal bevredigd zijn. Al deze fundamentele behoeften zijn aangeboren.
[bewerk] Behoeftepiramide van Maslow
Zie Piramide van Maslow voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Het komt er op neer dat elk mens een bepaalde behoeftenopbouw, de zogenaamde piramide van Maslow of behoeftenhiërachie van Maslow, doorloopt; je voldoet eerst aan je basisbehoeften, voordat je aan meer luxe, minder noodzakelijk behoeften kunt voldoen. Pas indien je aan alle ontberingsbehoeften voldaan hebt kan je aan zelfactualisatie gaan doen en ben je psychisch gezond.
De basis behoefte bestaan uit:
- Primaire biologische behoeften, ook wel fysiek behoeften (eten, drinken, kleding, onderdak)
- Bestaanszekerheid (behoefte aan veiligheid)
- Sociale behoefte (er bij horen)
- Erkenning (zelf-imago, reputatie, eigendunk)
- Zelfontwikkeling ook wel zelfactualisatie (zelfverwerkelijking, doen wat je roeping is)
[bewerk] Psychologie van de Wetenschap
In zijn "Psychologie van de Wetenschap" (1974) biedt Maslow een "psychologische benadering" van de wetenschap, die begint volgens met het duidelijke besef, dat wetenschap eerder een menselijke schepping is dan een autonoom, niet-menselijke ‘ding’ op zichzelf. Haar oorsprong ligt in menselijke motieven... Wetenschapsbeoefenaars worden naast de gangbare behoeften gemotiveerd door cognitieve behoeften aan zuivere kennis (nieuwsgierigheid), en aan begrip; en ten slotte de drang naar schoonheid, symmetrie en mogelijk naar eenvoud, volledigheid en orde. Zich aan de wetenschap wijden kan als broodwinning dienen, als bron van prestige, als middel tot zelfexpressie of als bevrediging van één van de vele neurotische behoeften.[1]
Volgens Maslow kunnen in de "wetenschap" verder op zijn minst de volgende negen functies worden onderscheiden:[1]
- Haar probleemzoekende, vragenstellende, ideeënbevorderende, hypothesen producerende functie
- Haar beproevende, onderzoekende, bevestigende en ontkennende, en bekrachtigende functie; haar toetsen en onderzoeken van hypothesen: haar herhaling en controlering van experimenten; haar opstapelen van feiten; het betrouwbaar maken van feiten
- Haar organiserende, theoretiserende, structurerende functie; haar zoeken naar hoe langer hoe ruimere generalisaties.
- Haar geschiedenismateriaal verzamelende, geleerde functie
- Haar technologische kant; instrumenten, methoden, technieken
- Haar administratieve, uitvoerende en organisatorische kant
- Haar publicistische en opvoedkundige functie
- Haar toepassingen voor menselijk gebruik
- Haar waardering, genieting, viering en verheerlijking
Dit veelvoud van functies houdt noodzakelijkerwijs een arbeidsverdeling in, want weinig individuen zouden al deze vaardigheden in zich kunnen verenigen.[1]