16 april - Er barst een opstand uit in Toledo tegen de jonge Habsburgse koning uit de Nederlanden Karel I en zijn regent Adriaen Boeyens. De koninklijke bestuurders worden verdreven en er wordt een burgercomite gekozen.
1 juli - La Noche Triste (Treurnacht), Hernán Cortés en de zijnen worden uit Tenochtitlan verdreven. 400 Spanjaarden en 2000 Indiaanse bondgenoten komen om het leven.
26 augustus - De 'Santiago', die door Ferdinand Magellaan zuidwaarts gestuurd is, wordt door een plotselinge storm op de kust van Rio de Santa Cruz (Argentinië) geworpen. De reddingsactie vergt twee maanden doordat de matrozen ongeveer 110 kilometer naar het noorden moeten lopen.
In Castilië breekt de Opstand van de comunidades uit tegen de uit de Nederlanden afkomstige jonge vorst Karel, en men roept zijn moeder Juana uit tot koningin. Karel bezweert het oproer door te beloven zich voorgoed in Spanje te vestigen.