Modus (statistiek)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De modus is een maat om de centrale waarde van een frequentieverdeling aan te geven. Het is namelijk de waarde of (waarnemings)klasse met de grootste frequentie, of, met andere woorden, de waarde of klasse die het vaakst voorkomt. De twee andere meest gebruikte centrale waardes (centrummaten) zijn de mediaan en het rekenkundig gemiddelde.
De modus is zinvol wanneer de meet- of waarnemingsresultaten zich spreiden rond één centrale waarde. Bij een symmetrische verdeling ligt de modus dicht bij het gemiddelde en de mediaan, bij een scheve verdeling niet. Bekend voorbeeld van het begrip modus is het zogenaamde modaal inkomen, dat lager ligt dan het gemiddelde loon omdat daarop vooral de weinig voorkomende, maar vaak wel extreme, hoge lonen veel invloed hebben.
Het voordeel ten opzichte van het rekenkundig gemiddelde is dat ze ook bruikbaar is bij ordinale en zelfs sommige nominale verdelingen. Over het algemeen is ze dan ook vaak wat eenvoudiger uit te rekenen.
[bewerk] Voorbeeld
Een klas van vijftien leerlingen doet een proefwerk. De cijfers zijn: 4, 5, 6, 6, 6, 6, 6, 7, 7, 7, 7, 8, 8, 8, 8.
Het cijfer 6 komt het meest voor (vijf keer), en dat is dus de modus. (De mediaan is 7, het gemiddelde 6,6.)
Onderwerpen uit de beschrijvende statistiek |
---|
Gemiddelden: Rekenkundig gemiddelde | Meetkundig gemiddelde | Harmonisch gemiddelde | Kwadratisch gemiddelde | Gewogen gemiddelde | Getrunceerd gemiddelde |