Meander (waterloop)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop (beek, rivier of zeestroming). Een opeenvolging van meanders vormt een meanderende rivier.
Dergelijke lussen ontstaan bij rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de andere zijde grond wordt afgezet. De oever waar de grond wordt geërodeerd, wordt wel stootoever genoemd en de oever waar materiaal wordt afgezet de glijoever.
Door dit mechanisme hebben de bochten de natuurlijke neiging steeds wijder te worden, tot het punt waarop ze zichzelf afsnijden (meanderdoorbraak); als dit gebeurt wordt de meander zelf een 'dood' stuk van de rivier en herneemt de rivier zelf nagenoeg zijn oude loop. Het dode stuk heeft vaak de karakteristieke vorm van een hoefijzer en wordt daarom hoefijzermeer genoemd.
Bij zeestromingen is een meander tijdelijke afbuiging van de zeestroming welke vaak evolueert tot een wervel, een gebied in de stroom waar het water concentrisch ronddraait.
[bewerk] Naamgeving
Het verschijnsel is genoemd naar de Turkse rivier de Meander.