Macromolecuul
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een macromolecuul is een molecuul met een relatief hoge moleculaire massa, algemeen gezien bestaande uit meer dan 1000 atomen. Het molecuul is meestal opgebouwd uit vele kleinere moleculen (met een relatief kleine molaire massa) die aan elkaar geschakeld worden. De meeste macromoleculen zijn dus polymeren. Voorbeelden zijn DNA, eiwitten, hoog-moleculaire koolhydraten en plastics.
Macromoleculen kunnen vaak in verschillende stereoisomere vormen voorkomen. Verschillende stereoisomeren hebben een verschillende functionaliteit.
In de bestudering van macromoleculen is, door de verscheidenheid in herkomst historisch een scherpe tweedeling zichtbaar: enerzijds de biologisch actieve macromoleculen en anderzijds de chemisch gesynthetiseerde macromoleculen.
[bewerk] Biologische macromoleculen
- Hoewel de structuur van deze verbindingen in de bestudering niet onbelangrijk is, wordt hier de functie van de verbinding in het organisme centraal gesteld.
- De samenstellende delen van de macromoleculen (monomeren) beschikken wel over gemeenschappelijke structuurelementen maar kunnen toch een grote verscheidenheid aan functionaliteiten bezitten.
- Voor de eiwitten en DNA geldt dat de volgorde van de monomeren cruciaal is voor de functionaliteit van het geheel.
[bewerk] Chemische macromoleculen
- Bij de bestudering van chemische macromoleculen is de chemische structuur en vervolgens de technische toepassing belangrijk.
- De monomeren zijn vaak identiek of met slechts kleine onderlinge verschillen.
- Als een macromolecuul al uit meerdere soorten monomeren is opgebouwd, is de volgorde daarvan meestal niet cruciaal bij het gebruik van de stof.