Lidrus
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lidrus | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Equisetum palustre L. (1753) |
|||||||||||||
De lidrus (Equisetum palustre L.) is een vaste plant, die behoort tot de Paardenstaartenfamilie. De plant komt voor op het Noordelijk halfrond en is giftig met name voor koeien.
De plant wordt 20 tot 60 cm hoog en heeft een kale wortelstok met in snoeren gerangschikte wortelknollen.
De groene, holle stengel is tot 8 mm dik. De in kransen staande bladeren bestaan uit kleine schubben, waarbij de bladscheden grotendeels met elkaar vergroeid zijn tot een stengelschede. De groene tot vliezig witte stengelscheden hebben dikwijls donkerbruine of zwartachtige banden. De tanden van de stengelschede staan vrij.
In mei tot juli verschijnen er sporenaren op de top van de stengels of soms aan de zijtakken. De stompe aren zijn tot 30 mm lang en als ze rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af. De aar bestaat uit zeshoekige schubjes waar aan de binnenkant het sporangium met de sporen zich bevinden.
De sporen hebben bladgroen en 2 springdraden, elateren genoemd, die in droge toestand om de spore zijn gewikkeld, wanneer ze nat worden strekken ze zich en duwen de spore uit de aar. Er zijn twee typen sporen, mannelijke en vrouwelijke. De sporen groeien uit tot bladgroenhoudend voorkiemen of prothallia. In dit stadium vindt de bevruchting plaats waarna de paardenstaart tot een volledige plant kan uitgroeien. De prothallia zijn gebonden aan een zeer open groeiplaats.
De plant komt voor op natte, voedselrijke grond in grasland en in moerassen.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Sumpf-Schachtelhalm
- Engels: Marsh horsetail
- Frans: Prêle des marais
|