Kleinste potvis
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kleinste potvis IUCN-status: Veilig |
||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Kogia sima (Owen, 1866) |
||||||||||||
De kleinste potvis (Kogia sima, soms incorrect Kogia simus) is een walvis uit de familie der potvissen (Physeteridae). Voor lange tijd werd deze soort als ondersoort van de dwergpotvis beschouwd, en pas in 1966 werden de twee opgesplitst in aparte soorten. Beide dieren zijn de enige soorten in de onderfamilie Kogiinae, die vaak als aparte familie wordt beschouwd. De kleinste potvis is de kleinste walvis; sommige dolfijnen zijn groter. De kleinste potvis weegt 136 tot 272 kilogram en wordt 2,1 tot 2,7 meter lang (beide seksen zijn even groot). Behalve de grootte is hij enkel van de dwergpotvis te onderscheiden door zijn langere rugvin. Ook heeft de kleinste potvis meer tanden en komt hij dichter bij de kust voor.
[bewerk] Gedrag en verspreiding
De kleinste potvis leeft rond het continentaal plat in alle gematigde en tropische zeeën. Het dier wordt het vaakst gezien in de Golf van Californië, bij de Filipijnen en rond Dominica. Hij leeft in groepjes van maximaal tien dieren. Er zijn drie soorten groepjes: de onvolwassen dieren (leven waarschijnlijk dichter bij de kust), de vrouwtjes met kalveren en de gemengde groepen van volwassen mannetjes en vrouwtjes zonder kalveren.
De kleinste potvis kan tenminste driehonderd meter diep duiken. Onvolwassen dieren duiken minder vaak diep. De belangrijkste voedselbron is inktvis als pijlinktvis, maar ook vis en schaaldieren worden gegeten.
Na een draagtijd van 9½ maand wordt één jong van één meter lang geboren. Als de dieren 2,1 tot 2,2 meter lang zijn, zijn ze geslachtsrijp.