Kerker
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een kerker is een gevangenis of een cel waarin men gevangenen en veroordeelden in opgesloten werden. De kerker bestond al in het begin van de menselijke beschaving tot aan het eind van de Middeleeuwen. Daarna sprak men meer over een gevangenis of in onze tijd interneringsgebouwen of huis van bewaring.
De vroegere kerkers waren zeer erbarmelijk, vochtig en donker. Ten tijde van de Egyptenaren, Assyriërs, Perzen en bij veel andere volkeren, bestonden de kerkers al. Bij de Grieken en Romeinen kregen alleen de zwaar veroordeelden de kerkerstraf, in afwachting tot hun doodsvonnis of soms helemaal in de vergetelheid. De Romeinse hogere stand, zoals senatoren, kregen huisarrest of het bericht thuis, dat ze zichzelf moesten doden door vergif in te nemen of hun polsen door te snijden. De leider der Galliërs Vercingetorix verbleef jaren lang in zo'n Romeinse kerker te Rome. Hij kreeg alleen schaars eten en water, om zich in leven te houden. Zijn haren, snor en baard waren zodanig gegroeid, dat ze, toen ze hem eruit haalden voor de executie aan de garrote (wurgpaal), hij eerst grondig gewassen en zijn haren geknipt moesten worden, om weer "herkenbaar" te zijn. Door de zeer slechte hygiëne zag en was hij zeer onderkomen en stonk hij enorm. Maar omdat hij voor het Romeinse tribunaal, de adel en het publiek, als voormalig Gallische koning gevonnist zou worden, moest hij er "toonbaar en proper" uitzien.
De Frankische koning Clovis liet na 507 kerkers onder het rivierpeil van de Seine bouwen in Parijs waar hij zijn regeringszetel had. Deze 'kerkers onder de rivier' liepen soms onder, waarbij de veroordeelden verdronken. In de loop van de Vroege- en tot de Late Middeleeuwen bleven de kerkers de gevangenissen voor veroordeelden. De kerkers lagen altijd onder de kastelen, burchten, vestingen en stadsgevangenissen in de kelderverdiepingen. De vergeetput was ook een onderaardse kerker, maar daar werden de gevonnisten aan hun lot overgelaten. Ze werden in de vergeetkerkerput gestopt waar ze op den duur van honger, dorst en ontbering omkwamen.
In de renaissanceperiode waren de kerkers vervangen door gevangenissen, waar er toch een getraliede raamopening was, maar niettemin bleef het toch een beproeving voor de gevangenen.
In onze tijd zijn de kerkers afgeschaft en zijn het min of meer "comfortabeler" gevangenissen, huis van bewaring of interneringshuizen geworden.