Homeostase (fysiologie)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Homeostase is het vermogen van een organisme om het interne milieu constant te houden. Door middel van communicatie kan een organisme de functie van elk individueel orgaan aanpassen om aan de behoeften van het lichaam in algeheel te voldoen. Deze communicatie gebeurt door middel van het zenuwstelsel of door chemische stimulatie. De chemische stimulatie gebeurt via zogeheten transmitters. Transmitters die via het bloed worden vervoerd heten hormonen en transmitters die verschillende delen van het zenuwstelsel met boodschappen verzorgen worden neurotransmitters genoemd.
Het gaat erom het interne milieu in een stabiele toestand te houden omdat de omstandigheden van het externe milieu, de omgeving waar het organisme in leeft, voortdurend veranderen. Om dit te kunnen bewerkstelligen zijn er de bovengenoemde regelsystemen nodig. Zij reguleren onder ander de pH (zuurgraad), het zuurstofgehalte, het glucosegehalte en de osmotische waarde (hoeveelheid opgeloste stoffen).
De pH van het interne milieu is essentieel voor de levensvatbaarheid van de lichaam. Deze moet stabiel tussen een zeer nauwe grens liggen, net boven neutraal, want anders is bijv. het hemoglobine in het bloed van zoogdieren niet in staat om voldoende zuurstof op te nemen, en veel enzymen in cellen hebben bij een bepaalde pH hun maximale werking.