Gewone ossentong
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gewone ossentong | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Anchusa officinalis L. (1753) |
De gewone ossentong (Anchusa officinalis) is een in Europa voorkomende, overblijvende plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae).
De plant wordt meestal tot 80 cm hoog. De stengels zijn van boven kort vertakt. De groene, behaarde bladeren zijn langwerpig tot lancetvormig en meestal 1-2 cm breed. De klokvormige, blauwe tot paarse bloemen zijn ongeveer 7 mm groot. Ze bevatten veel voeding voor bijen. De bloemen kunnen een enkele maal wit zijn.
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied ligt in Oost-Azië, maar de soort is door de mens in Midden-Europa geïntroduceerd. De plant is in weilanden, braakliggende en droge grond, bermen en akkers te vinden en heeft een voorkeur voor kalkhoudende grond. Hierdoor is ze ook in de duinen te vinden. De soort komt voor in grote delen van Midden- en Noord-Europa, elders is ze vaak zeldzaam. De plant heeft de sprong naar enkele andere werelddelen zoals Noord-Amerika gemaakt. In de Alpen komt de plant voor tot hoogten van 2300 m.
Het is een pioniersplant die van warmte houdt. Men vindt de soort in Nederland dan ook bijvoorbeeld in warme droge duinvalleien. In Nederland geldt ze als vrij zeldzaam. Op de Vlaamse rode lijst van planten wordt ze genoemd als "criteria niet van toepassing".
[bewerk] Tuin
In de tuin wordt de soort meestal als tweejarige plant geteeld.
[bewerk] Ecologie
De gewone ossentong is een waardplant voor de larven van de bladmineerder Coleophora pennella, voor de motvlinders Ethmia bipunctella, Cynaeda dentalis en Lobesia reliquana. Ook voedt de distelvlinder (Vanessa cardui) zich er wel mee.
[bewerk] Externe link
- Gewone ossentong (Anchusa officinalis) op SoortenBank.nl (gebaseerd op de 22e, voorlaatste, druk van de Heukels)