Derde Engels-Nederlandse Oorlog
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
|
||||||||||||||||||||||
|
De Derde Engels-Nederlandse Oorlog was de derde oorlog tussen Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De oorlog duurde van 1672 tot 1674. De oorlog was een deel van de Hollandse Oorlog.
Hoewel Engeland, Nederland en Zweden een alliantie tegen Frankrijk hadden gesloten in 1668, tekende Karel II van Engeland op persoonlijke titel het geheime Verdrag van Dover met Frankrijk in 1670.
Als gevolg van dit verdrag was Engeland, in ruil voor Franse subsidies aan Karel, gedwongen om Frankrijk te volgen toen het Nederland aanviel in 1672. Overigens was Karels hele politiek erop gericht geweest de verhouding tussen Frankrijk en Nederland te laten verzuren: de anti-Franse alliantie was hij alleen maar aangegaan om de beide bondgenoten uit elkaar te drijven en het initiatief voor het Verdrag van Dover kwam van hem. Zo wilde hij revanche nemen voor de vernederende nederlaag hem toegebracht door de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. De Duitse staten Münster en Keulen deden ook mee aan de invasie. Franse troepen bezetten een groot deel van het land, maar stopten bij de Nederlandse waterlinie, een opzettelijke inundatie om de belangrijkste delen van Nederland te beschermen. Het jaar 1672 staat in Nederlandse geschiedenis dan ook bekend als het 'Rampjaar'. Een Nederlands spreekwoord uit de tijd was dan ook Het land was reddeloos, de regenten radeloos en het volk redeloos.
In hetzelfde jaar werd Willem III van Oranje-Nassau stadhouder van Nederland. Johan de Witt werd gedwongen af te treden en daarna samen met zijn broer Cornelis de Witt vermoord. Ironisch genoeg voerden de Engelsen dus oorlog tegen hun toekomstige koning Willem III van Engeland. Zowel Frankrijk als Engeland hoopten dat Willem een overeenkomst met hen zou sluiten — het liefst zonder de andere bondgenoot erin te betrekken — en Karel had zijn neef daartoe ook flink financieel gesteund. Het was een flinke tegenvaller voor de Engelsen die volgens de afspraak met de Fransen Rotterdam en Amsterdam toegewezen zouden krijgen, dat Willem daar niet aan meewerkte. Lodewijk op zijn beurt onderhandelde met de Hollanders over een aparte vrede, daarbij het gevaar van een Engelse overheersing als dreigmiddel gebruikend. Omdat in de zomer van 1672 de inundaties nog niet diep genoeg waren had hij de Hollandse steden vrij eenvoudig kunnen veroveren, maar hij wilde Karel die dienst niet verlenen.
Engelse steun aan de Fransen op zee werd tegengewerkt door de Nederlandse admiraal Michiel de Ruyter die de Engels-Franse vloot viermaal, in de Slag bij Solebay (1672), de dubbele Slag bij Schooneveld en de Slag bij Kijkduin (1673) zwaar beschadigde. Zo werd een poging om Holland of Zeeland vanaf de zee met een landingsleger binnen te vallen verijdeld en ook lukte het de geallieerden niet om de Nederlandse havens effectief te blokkeren. Bij al deze zeeslagen was het onderling wantrouwen tussen de Engelsen en Fransen enorm en hun samenwerking erg slecht. Na 1667 had Engeland zijn verliezen weer goed gemaakt door zeven first rate schepen te bouwen, terwijl de Republiek in die tijd maar drie schepen met meer dan zestig kanons liet opleveren, ieder lichter dan de Britse schepen. Anders dan in de vorige oorlog, was er nu geen geld voor grootschalige nieuwbouw: het totale aantal nieuwe oorlogsschepen in 1672-1673 was ook maar drie. Dit weerspiegelt de prioriteit van de landcampagne. Zware schepen waren voor het verdedigen van de ondiepe thuiswateren ook minder geschikt. Overigens zou de Republiek in de jaren tachtig en negentig van de zeventiende eeuw zijn marine weer flink uitbreiden: de echte maritieme neergang was dus nog niet begonnen.
Terwijl de Nederlanders een verbond sloten met Spanje, dat tot 1648 zelf oorlog voerde met Nederland (de Tachtigjarige Oorlog), trok Frankrijk zich uit de Republiek terug in 1673. Engeland trok zich vervolgens uit geldgebrek helemaal uit de oorlog terug. Het Engelse parlement had lucht gekregen van het geheime verdrag met de Fransen en vreesde de invoering van het katholicisme. Ook was men zeer ontevreden over de vaak wat afwachtende houding van de toen nog zwakke Franse vloot; men kreeg de indruk dat de Franse opzet hierop gericht was de Engelse vloot door de Nederlandse te laten vernietigen om dan een Hollandse vazalstaat Frankrijk te laten helpen tot dominante handelsnatie uit te groeien. Daarbij had Engeland door de activiteiten van Nederlandse kapers zo'n 650 koopvaarders verloren en was Nieuw Amsterdam door de Zeeuwen heroverd.