De argwaners
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heer Bommel en de argwaners (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De argwaners) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 22 februari 1958 en liep tot 6 mei van dat jaar.
[bewerk] Het verhaal
Heer Ollie krijgt de tijding dat zijn oudoom Ambrosius is overleden en hij trekt zich het lot aan van diens kinderen, die een vervallen boerderij in Muntjebol bewonen. Hij gaat meteen op zoek naar dit dorp, maar zijn neven Hoep en Heul en nicht Olivia bereiden hem een onaangenaam welkom. Het zijn immers argwaners die de wereld kennen en niets vertrouwen.
Heer Ollie neemt zich voor om het leven van zijn familie te veraangenamen, maar dat is niet makkelijk. Wanneer hij met de Oude Schicht een boom omrijdt, dwars over de boerderij heen, krijgt hij wat krediet. Zou neef Ollie soms ook een argwaner zijn? De berouwvolle heer voelt zich extra gesterkt om iets goeds terug te doen en laat een nieuwe boerderij bouwen, maar Dorknoper laat die wegens gebrek aan vergunningen weer afbreken.
Heer Ollie is wanhopig en schakelt de advocaat Woordkramer in om voor elkaar te krijgen dat de argwaners in Bommelstein kunnen wonen. Daar zetten ze hun leventje voort en maken van het oude slot een ondoordringbare vesting. Tom Poes besluit misbruik te maken van heer Ollies volmacht aan de advocaat en de zaak te laten omdraaien. Tot woede van heer Ollie worden zijn neven en nicht ingerekend, maar ook weer vrijgelaten, zodat Woordkramer namens hen een schadeclaim kan indienen, te weten andermaal een nieuwe boerderij, deze keer mét vergunningen. Deze eis ontnuchtert heer Ollie, zodat eigenlijk iedereen weer tevreden is.
Voorganger: Het overdoen |
Bommelsaga 22 februari 1958 - 6 mei 1958 |
Opvolger: De kwanten |